Waarheid – enige persoonlijke bespiegelingen

Een doelrationele, cognitieve denkstijl in de wetenschap leidt tot een instrumenteel gebruik van de natuur. Theologie en filosofie moeten daarom aan de bel blijven trekken: de mens is geen heerser over maar herder binnen de natuur.

 

Deze persoonlijke beschouwingen begin ik met de weergave van de resultaten van onderzoek naar de relatie tussen de wijze waarop mensen bij voorkeur een probleem oplossen en hun zelf-gerapporteerde mate van het geloof in God.[1] Hieruit bleek dat een voornamelijk evocatieve, intuïtieve manier van denken (intuïtieve denkstijl) en problemen oplossen meer affiniteit heeft met geloof in God dan het discursieve logisch-rationele denken (cognitieve denkstijl). Verder kwam naar voren dat een cognitieve denkstijl een kritische factor is in de ontwikkeling van iemands geloof in God en dat de stimulering van een intuïtieve denkstijl het in God geloven bevorderde.

Mijns inziens zeer boeiende bevindingen. Ze kunnen deels een verklaring vormen voor het verschijnsel dat veel studenten van christelijke huize tijdens hun studie aan de universiteit hun geloof verliezen.[2] Dat zou dan niet eens primair te wijten zijn aan de inhoud van wat men daar hoort maar aan de opdringerigheid van de cognitieve denkstijl waarmee alles wordt benaderd.

 

 

Rosenstock-Huessy

Deze waarneming correspondeert met de taalfilosofische beschouwing van Eugen Rosenstock-Huessy. Hij betoogt dat de Griekse logica in haar taaluitingen kiest voor één type taaluiting (de indicatief) en er drie laat liggen. De indicatief is de aantonende wijs die een gebeurtenis uit verleden heden of toekomst als werkelijkheid voorstelt. De drie die in die logica geen rol spelen zijn gebiedende wijs (de imperatief), de aanvoegende wijs die een wens uitspreekt (leve de koning!) en de narratief. De narratief is in het Nederlands niet een aparte wijs van werkwoorden, in het Engels wel. Narratieve werkwoordvervoegingen vertellen iets over gebeurtenissen en ervaringen in het verleden.[3]

Door overheersing van de logica met een eenzijdig gebruik van de aantonende wijs werden andere taalprocessen verdrongen. Rosenstock-Huessy tekent dan ook aan dat de tijden van de alexandrijnse wetenschap waarin deze redeneerwijze overheerste, niet één groot gedicht, nieuw gebed of nieuwe wet voorbrachten. Deze droogte van de ziel werd pas door de kerk doorbroken omdat de Bijbel duidelijk wel al de genoemde taaluitingen hanteert.[4] Daar ligt volgens Rosenstock-Huessy een wortel van

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.