Een van mijn lievelingsboeken is Oud-Achterhoeksch boerenleven (1927) van schoolhoofd, kerkvoogd, volkskundige en streekhistoricus Hendrik Willem Heuvel (1864-1926) uit Laren (Gld.). Ik ben er apetrots op dat een geheel geannoteerde versie van dit boek, waarbij ik als hoofdredacteur mocht optreden, in april verschijnt onder de titel Oolde, mijn Oolde. Volgens mij is dit het mooiste boek dat ooit over het Nederlandse boerenleven geschreven is.
In dit boek schrijft Heuvel over ‘de oude freule van Verwolde’, die op 97-jarige leeftijd overleed en op het Larense kerkhof werd begraven: ‘… de dood had haar niet vergeten, al leefde ze onopgemerkt en stil achter de hooge bomen van het slot’. Deze freule was Sophia Juliana baronesse van der Borch (1793-1890). Toen ze overleed, was Heuvel vijfentwintig. Hij beschrijft de begrafenis, inclusief de preek van de dominee, die door een groot deel van de boerenbevolking werd bijgewoond.
Sophia was een dochter van Allard Philip Reinier Carel baron van der Borch, heer van Vorden, Helbergen, Lugtenberg en Verwolde (1766-1836) en Philippina Johanna Helena Gerardina baronesse Sloet (1772-1826). Hij was lid van de gedeputeerde staten van Gelderland, hoofdschout van Lochem, commandeur van de Duitse Orde Balije van Utrecht, staatsraad i.b.d., curator van de Utrechtse Hogeschool (later Universiteit), lid van de ridderschap van Gelderland, ridder van het Legioen van Eer, ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Heuvel beschrijft hem zelfs als sous-prefect onder keizer Napoleon, dat wil zeggen baas van het arrondissement Zutphen, dat de hele Achterhoek omvatte.
Sophia was vernoemd naar haar grootmoeder, Sophia Juliana rijksgravin van Rechteren (1730-1793). Deze was weer vernoemd naar háár grootmoeder, Sophia Juliana van Castell-Rüdenhausen (1673-1758), en deze naar haar overgrootmoeder Sophia van Limpurg Speckfeld (1535-1588).
Intussen was ‘onze’ Sophie gewoon een ongetrouwde dochter van een aanzienlijk man, zelf opgesloten in het familiekasteel, ‘zonder beroep’, ongetwijfeld handwerkend en veel zegen onder de boerenbevolking verspreidend. De ‘oude freule’. Je moet Heuvel lezen om te zien hoe groot de sociale afstand was tussen de landadel en de boerenstand. Daar waren steenrijke boeren onder – maar een rijke boer staat nog altijd ver onder een arme baron. Tot de Franse tijd bleef het feodale stelsel in de Achterhoek geheel intact en waren vele boeren, hoe rijk ook, gewoon pachters van de edelman. ‘Jawel, meneer de baron…’