‘Vreugdevolle franje is de kern van de economie’

Volgens Roelf Haan heeft Govert Buijs als zij-instromer in de economie met Waarom werken we zo hard? een waardevol boek geschreven. Hij vergelijkt de historische en antropologische benadering van Buijs met die van Sismondi: ze zijn niet bedrijfsblind.

 

Van Govert Buijs verscheen, nadat hij in 2018 samen met Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk zijn cultuurfilosofische analyse publiceerde over Het goede leven en de vrije markt[1] – een leergang door de hele westerse filosofie – dit jaar een boek dat specifiek is gewijd aan de economie. Het biedt een antropologische en een historische benadering en staat in het perspectief van een economie die gedeelde vreugde creëert.

 

Tweehonderd jaar vraagtekens bij de economie: 1819-2019

De titel Waarom werken we zo hard? is verwant aan Keynes’ beroemde opstel The economic possibilities of our grandchildren: het moet, schreef hij in 1930, voor onze kleinkinderen toch eens afgelopen kunnen zijn met het type economische groei en economische organisatie zoals dat tegen die tijd twee eeuwen door de markteconomie zal zijn aangejaagd? We zullen dankzij de ongekende productievermeerdering toch ooit een voldoende hoge levensstandaard bereikt hebben? Buijs geeft een herformulering van die vraag (126/127). Hij schrijft niet vanuit de economische discipline maar als filosoof, en houdt de lezer (dus ook de economen) voor: kijk wat ervan geworden is. Al doende helpt hij hen daarbij een heel eind op weg. Van het begin tot het eind blijkt deze blik van ‘buiten’ de economie zich indringend bezig te houden met het denken in de economie zelf. Filosoof Buijs schreef een economisch boek.

Er is de laatste jaren een steeds grotere en breder gedeelde twijfel ontstaan rondom het maatschappelijk effect van het gangbare economieonderwijs. De recente financiële crisis zal daaraan niet weinig hebben bijgedragen, maar gezegd moet worden dat de kritiek er sinds de vroege negentiende eeuw is geweest. Het is interessant te herinneren aan een auteur van het eerste uur die eveneens dit ‘buiten’ en ‘binnen’ van de economie op elkaar betrok. In 1803 toonde domineeszoon Jean-Charles Léonard Sismonde de Sismondi (1773-1842) zich met zijn boek De la recherche commerciale nog een getrouw adept van Adam Smith (1723-1790).[2] Maar in 1819 – tweehonderd jaar eerder dan het boek van Govert Buijs − schrijft hij opnieuw een economische studie, nu met de titel Nouveaux principes d’économie politique, waarin hij de economische probleemstelling van zijn tijd herijkt. Zijn kritiek richt zich niet zozeer op Adam Smith, als wel op David Ricardo (1772-1823), de eerste systeembouwer in de economie. In 1837 komt er een herziene editie van de Nouveaux principes. Het is interessant het betoog van Buijs te leggen naast de eerste alinea van Sismondi’s voorwoord:

 

“Zeven jaar geleden reeds publiceerde ik het werk waarvan ik vandaag een tweede editie aan het publiek aanbied. Ik zal niet verhelen dat het bepaald niet de goedkeuring kreeg van de mannen die men vandaag met reden beschouwt als diegenen die in de wetenschap de meest in het oog springende stappen vooruit hebben gezet; ik moet de omzichtigheden waarmee zij mijn boek hebben bestreden zelfs als hun persoonlijke gunst beschouwen. Het verbaasde mij niet dat ik geen

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.