Lessen van Abraham Kuyper in coronabestrijding

De corona-pandemie is hardnekkig. Nieuw-Zeeland kan succesvol zijn omdat het een eiland is. China gebruikt overheidsdwang. Maar Nederland is geen eiland en de Chinese aanpak past niet bij onze open en vrije cultuur. En nu onze overheid toch meer regels oplegt groeit de weerstand. Zijn er betere alternatieven? Welke aanpak past echt bij Nederland? Daarvoor kunnen we te rade gaan bij Abraham Kuyper. Henk de Vries toont hoe zijn denken kan helpen om de huidige aanpak te analyseren en te zien hoe het beter kan.

 

Als Abraham Kuyper nu had geleefd, zou hij ongetwijfeld ‘architectonische kritiek’ hebben op de Nederlandse aanpak. Rijksoverheid, veiligheidsregio’s, gemeenten, wetenschappers in verschillende disciplines, zorginstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers hebben elk hun eigen onderscheiden verantwoordelijkheid, maar dat loopt nu te veel door elkaar heen. In de visie van Kuyper heeft elk maatschappelijk verband zijn eigen verantwoordelijkheid, naar God toe en in de maatschappij. Die verbanden staan niet boven maar naast elkaar; ze vullen elkaar aan met elk een specifieke rol. Ze zijn ‘soeverein in eigen kring’. Laten we inzoomen op de onderscheiden rollen van achtereenvolgens wetenschap, overheid en maatschappelijke organisaties.

Wetenschap

Bestrijding van het virus is alleen goed mogelijk op basis van inzicht in hoe het virus zich verspreidt. Dit is het vakgebied van virologen. Gelukkig hebben we deze deskundigheid in Nederland. Abraham Kuyper had wetenschap hoog, hij wist zelfs een nieuwe universiteit te stichten: de Vrije Universiteit. Vrij van overheidsinmenging en van inmenging door de kerk. Goede wetenschappers laten zich dus niet beïnvloeden. Hun uitspraken moeten aantoonbaar juist zijn. Dit laatste verklaart de aanvankelijke terughoudendheid van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) om stellig te zijn over hoe het virus zich gedraagt. Verspreiding via aerosolen (minuscule druppeltjes) kon moeilijk worden aangetoond, maar bood al wel een verklaring voor massale besmettingen onder mensen die op hetzelfde moment in dezelfde afgesloten ruimte zijn geweest. Inmiddels wordt deze vierde verspreidingswijze – naast verspreiding door direct contact, via voorwerpen of door de lucht met iets grotere druppeltjes – door steeds meer virologen erkend. Maar het RIVM is nog niet overtuigd en meldt op haar website: “Mochten ze een rol spelen in de verspreiding, dan is dit een minder belangrijke verspreidingsroute dan van de grotere druppels”[i] Deze uitspraak is belangrijk, want de bestrijdingswijze hangt ermee samen: de 1,5-meter-maatregel hoort bij de grotere druppeltjes, voor aerosolen zijn de binnenluchtkwaliteit en de luchtvochtigheid essentieel. Het RIVM verwijst hier naar het Bouwbesluit. Maar dat is bedoeld voor wooncomfort in nieuwbouwwoningen, niet voor gezondheid en al helemaal niet voor de COVID-19-situatie. Hier mist het RIVM de expertise van de disciplines luchtbehandeling en ventilatietechniek – die zijn eveneens nodig om tot een goed advies te kunnen komen.[ii]

   Ontbrekende expertise: wiskunde en statistiek

De Nederlandse overheid heeft ervoor gekozen zich te laten adviseren door wetenschappers, in het zogeheten Outbreak Management Team. De deelnemers hebben expertise in infectieziektebestrijding of -behandeling. Andere expertise ontbreekt, maar het OMT kan wel ad hoc anderen uitnodigen. Tot nu toe komen die ook uit de medische hoek. En dat wreekt zich. Er is ook wiskundige expertise nodig, al is het maar om uit te leggen wat een meetkundige reeks is en dat als het reproductiegetal boven 1 ligt, de besmettingen exponentieel stijgen. Dat besef is nu doorgedrongen, maar in de zomer van 2020 nog niet, wat destijds tot verkeerd advies heeft geleid. Kennis van statistiek ontbreekt eveneens. De meeste mensen worden thuis besmet, zeggen de cijfers. Maar dat hoge percentage is in de eerste plaats te verklaren doordat thuisbesmetting gemakkelijker is aan te tonen dan besmetting ergens anders, bijvoorbeeld op straat of in de supermarkt. Vervolgens: de eerste besmette huisgenoot heeft het virus elders opgelopen, en voor de bestrijding is die andere plek belangrijker. Of de plek die daar weer voor zat. Kortom, er is sprake van bias in de cijfers, en daardoor worden verkeerde adviezen gegeven. Nog erger, sommige cijfers worden achtergehouden. Er zijn besmettingen op het werk – welk werk? Slachterijen, dat weten we na een paar uitbraken, maar welke werkomgevingen nog meer? Dat is bekend uit bron- en contactonderzoek. Geef een statisticus deze gegevens en laat hem deze combineren met allerlei andere gegevens over de plaats van de besmetting. Zet dan statistici en virologen bij elkaar, en er ontstaan superieure inzichten over verspreiding van het virus.

   Andere ontbrekende expertise

Psychologische expertise is nodig om te weten wat maatregelen met mensen doen. Gedragspsychologie is nodig om te begrijpen hoe burgers reageren. Communicatiewetenschappers kunnen vertellen hoe de overheid het beste met burgers kan communiceren. Marketingmensen weten hoe je hen zelfs kunt overhalen om iets te doen wat ze eigenlijk helemaal niet willen. En dan is er kennis nodig over de organisaties die worden geraakt, zoals bedrijven, scholen en verpleegtehuizen, of specifieke groepen, zoals verstandelijk gehandicapten, vluchtelingen of jongeren. Expertise in inkoopmanagement is nodig bij de inkoop van producten (mondkapjes, vaccin) en diensten (zoals beveiliging en vaccinatie). Veiligheidskundigen kunnen helpen om zowel binnen organisaties als in de openbare ruimte besmettingsgevaar systematisch aan te pakken. Elementaire kennis van logistiek en evenementenorganisatie kan de vaccinatie versnellen, effectiever maken en verspilling van vaccin voorkomen. Expertise in informatiemanagement helpt bij het opzetten van databases over het virus en de verspreiding ervan, uitnodigen en registreren van mensen voor en na vaccinatie, en informatiebeveiliging. Ethici zijn nodig om mee te denken over bijvoorbeeld de toelaatbaarheid van het weigeren van niet-gevaccineerde mensen bij bepaalde activiteiten waar ze anderen zouden kunnen besmetten. En zo voort. We hebben in Nederland wetenschappers en kennisinstellingen van wereldklasse in alle benodigde disciplines. En we hebben ook wetenschappers die bedreven zijn in multidisciplinair onderzoek en die in een team de inbreng van al die monodisciplines weten te combineren tot een samenhangend geheel.

Overheid

Abraham Kuyper maakt een onderscheid tussen ‘organisch’ en ‘mechanisch’ overheidsgezag. Het eerste hangt samen met de behoefte aan ordening in de maatschappij die groeit naarmate de maatschappij zich verder ontwikkelt. Die ordening zou ook nodig zijn als er geen zondeval was geweest en dan vanzelf zijn ontstaan (vandaar ‘organisch’). De tweede vorm van overheidsgezag hangt samen met de zonde – de overheid heeft een taak in het beteugelen daarvan, maar die taak is kunstmatig toegevoegd, vandaar de term ‘mechanisch’.[iii] In de visie van Abraham Kuyper staat de overheid niet boven maar naast de andere maatschappelijke verbanden. Haar rol is beperkt, en ligt vooral in het zijn van wetgever. Daarin heeft zij een speciale roeping om ervoor te zorgen dat de andere verbanden elkaar niet overheersen. Een pandemie is een zo omvattende bedreiging dat de bestrijding ervan niet aan de andere verbanden kan worden overgelaten. Er is op zijn minst centrale regie nodig (‘organisch’). Daarnaast heeft de overheid ook een rol in het afdwingen (‘mechanisch’). Maar die twee rollen hinderen elkaar dus per definitie; kan dezelfde overheid zowel good guy als bad guy zijn?

   Regie

Voor de regierol gebruikt de overheid het ‘coronadashboard’. De meeste cijfers op dit dashboard zijn een aantal dagen oud. Het is dus eerder een achteruitkijkspiegel. Een automobilist moet van beide soms gebruik maken, maar moet vooral vooruitkijken en wanneer nodig anticiperen. De eenzijdige advisering door het Outbreak Management Team (OMT) is een eerste probleem, zelfs de achteruitkijkspiegel staat scheef. Een volgend probleem is dat de samenwerking tussen beleidsmakers en wetenschappers in het OMT intussen een eigen dynamiek heeft gekregen, waardoor de heldere grenzen tussen wetenschap en beleid zijn vervaagd. Dan worden keuzes gepresenteerd alsof ze onderbouwd zijn terwijl dat niet of slechts ten dele zo is, en andere keuzes worden niet gemaakt omdat er onvoldoende bewijs is. Wetenschappers gaan dan iets presenteren en verdedigen wat niet wetenschappelijk onderbouwd is of laten de beperkingen die inherent zijn aan de wetenschap onvermeld, terwijl politici zich verschuilen achter wetenschappers en zo proberen hun beleid goed te praten. Ze informeren de Tweede Kamer, de pers en het publiek soms onvolledig of zelfs onjuist. Dit schaadt het onderlinge vertrouwen dat essentieel is om in samenwerking tussen alle geledingen van de maatschappij de crisis te bestrijden.

   Visie en leiderschap

Onze regering moet dus vaker naar niet-medische adviseurs luisteren, maar vervolgens moet zij nog steeds wel zelf de politieke afwegingen maken. De adviezen zouden openbaar moeten zijn, en de regering zou ook helder moeten zijn over hoe zij de verschillende belangen weegt en tot een oordeel komt. Ministers laten zich uiteraard ook adviseren door hun ambtenaren. Velen daarvan zijn jurist en daardoor geschoold in wikken en wegen, in het doen van zorgvuldige uitspraken over problemen en in het “uit de wind houden” van ministers, maar niet in het vinden van oplossingen, laat staan het bedwingen van een crisis. Een volgend probleem is dat de beleidsterreinen van de verschillende ministeries, zoals volksgezondheid, economie, overheidsfinanciën of onderwijs, niet slechts als invalshoeken worden zien, maar als belangen, tot binnen de ministerraad aan toe. Zo heeft de economische lobby ervoor gezorgd dat de luchtvaart niet werd aangepakt, de overheid liet het virus ongestoord via de luchthavens binnenkomen. Daarmee is zij verworden tot een huis dat tegen zichzelf verdeeld is. Ook dat is een oorzaak van inconsistentie in beleid en gebrek aan visie en leiderschap.

Dit alles leidt tot toenemende weerstand bij de bevolking en bij sommige brancheorganisaties, waardoor de veiligheidsmaatregelen onvoldoende gerespecteerd worden. Dat veroorzaakt extra verspreiding van het virus, waardoor de overheid zich genoodzaakt ziet steeds strengere maatregelen op te leggen, die steeds minder uithalen. Een neerwaartse spiraal.  In de strijd tegen corona moet ze zelfs letterlijk haar zwaardmacht gebruiken.

Maatschappelijke organisaties

Nederland kent brancheorganisaties voor allerlei soorten bedrijven, en ook samenwerkingsverbanden van allerlei andere maatschappelijke organisaties. Veel van die landelijke organisaties hebben eigen coronaprotocollen ontwikkeld, waarin ze de algemene overheidseisen specifiek maken voor hun organisatie. Dat is een goede zaak en dit doet Nederland beter dan veel andere landen. Zo wordt het gemakkelijker voor bedrijven en andere organisaties om de nodige maatregelen te nemen. Maar dat doen ze niet altijd. Naar aanleiding van een klacht over een onveilige situatie in een plaatselijke supermarkt sprak ik met de directeur van de landelijke keten. Hij volgt in zijn winkels de richtlijnen van zijn brancheorganisatie, het Centraal Bureau Levensmiddelen. Maar dat was in dit geval niet genoeg – zelf creatief nadenken en echt geven om gezondheid van klanten en medewerkers zijn nodig. Hij luisterde welwillend, maar verbeteringen zijn uitgebleven. Ontbrekend: met pijlen looproutes aangeven, 1,5-meter strepen aanbrengen om wachtenden binnen en buiten te attenderen op afstand houden, schermen plaatsen om binnengaande en uitgaande klanten te scheiden, betere afscheiding tussen zelf-scan-kassa’s, de koffieautomaten sluiten of buiten in een tent brengen omdat deze tot botsende bezoekersstromen leiden, maximum aantal bezoekers (regelen via verplichte winkelmandjes), stapels voor nieuwe en gebruikte mandjes scheiden, gebruikte mandjes reinigen, vakkenvullen en schoonmaken alleen buiten de openingstijden, bezoekers die geen mondkapje dragen aanspreken, en de buitendeuren openhouden voor betere luchtverversing.

   Onderzoek

Samen met studenten heb ik[iv] onderzoek gedaan naar coronamaatregelen in de culturele sector: 45 musea, kunstgaleries, poppodia, theaters, bioscopen, dansscholen, dansgezelschappen, evenementenorganisatoren en toeleveranciers voor evenementen.  Het laat zien hoe sterk organisaties binnen hetzelfde segment kunnen verschillen. De ene organisatie heeft alles prima geregeld, soms heel innovatief, en zou ook nu gewoon open kunnen blijven, zonder enig gevaar voor besmettingen. Bij andere organisaties waren de maatregelen niet afdoende. Met allerlei gradaties daartussenin. Positieve voorbeelden zijn die waar organisaties niet zo zeer met ‘verboden’ komen, maar de klant/bezoeker als vanzelf naar veilig gedrag leiden. Bijvoorbeeld looproutes in een theater afgeschermd met planten, een speciale pen voor elke museumbezoeker om touchscreens aan te raken, een dansgezelschap dat een script voor een dans-met anderhalve-meter afstand heeft ontwikkeld, een poppodium dat voorstellingen in grotere zalen of buiten organiseert of bezoekers laat plaatsnemen op zitkussens en hobbelpaarden op voldoende afstand om zo de sfeer positief te beïnvloeden.  Velen zijn of werden online creatief, met kaartverkoop en reserveringssystemen, met bijvoorbeeld online optredens, online danslessen. Een zeventig jaar oude eigenaar van een kunstgalerie liet foto’s van al haar kunstwerken op de website plaatsen. Ze verkocht meer in plaats van minder. Door een andere planning van bioscoopvoorstellingen wordt vermeden dat aankomende en vertrekkende bezoekersgroepen elkaar tegenkomen. Gedrag van bezoekers is vooral bij bioscopen een probleem: sommigen willen zich niet aan de afstandsregels houden. Eén bioscoop stopt in zo’n geval de film – wie zich misdraagt moet eerst vertrekken. Een zwak punt bij veel organisaties zijn wachtende bezoekers buiten en sanitaire voorzieningen. Luchtkwaliteit is ook een issue, maar sommige organisaties hebben zelfs een complete nieuwe luchtbehandelingsinstallatie laten aanleggen omdat ze de overheidseisen op dit gebied niet vertrouwen.

Ons onderzoek laat zien dat maatwerk nodig en mogelijk is. Helaas hebben organisaties daarvoor te weinig ruimte gekregen. Dat roept onbegrip op. Mede daardoor zijn de brancheorganisaties zich gaan opstellen als lobbyisten die continuïteit voor hun sector vragen, zonder zich nog verantwoordelijk te voelen voor de volksgezondheid. De regering laat haar oren hangen naar sommige van hun lobbyisten. Daardoor is enerzijds het doorgaan met besmetten gelegitimeerd (hogere klassen in het middelbaar onderwijs, winkels, luchtvaart, betaald voetbal, prostitutie), terwijl anderzijds veel organisaties en burgers onnodig zijn gehinderd omdat ze niet mogen doen wat wél veilig is. Het beleid is dus zowel rigide als inconsistent. Zelfs op het moment van het schrijven van deze bijdrage, eind januari 2021, mogen luchtvaart, topsport en examenklassen gedeeltelijk nog doorgaan.

Hoe verder?

Uit onderzoek van Britse psychologen blijkt dat het vooral afhangt van de houding van familie en vrienden of iemand zich houdt aan coronamaatregelen. Oproepen van leiders die in lijn met het neoliberalisme een beroep doen op het individu (zoals in Nederland), hebben daarom weinig effect. Het is beter om groepen aan te spreken en het publieke belang te benadrukken.[v] Voor Abraham Kuyper een open deur. Hij zou onderscheiden verantwoordelijkheden erkennen en mobiliseren.

Voor wat betreft de overheid zouden de ‘organische’ en de ‘mechanische’ kant beter onderscheiden moeten worden. De tweede is in vertrouwde handen bij verschillende overheidsdiensten, maar het gaat nu mis bij de organische kant: de regierol kon niet op een natuurlijke wijze tot wasdom komen en is nu belegd bij organisatiedelen en personen die wel uiterst betrokken zijn en een tomeloze inzet laten zien, maar die op deze verantwoordelijkheid niet zijn voorbereid en die ook onvoldoende lerend vermogen laten zien. Het lijkt verstandig hiervoor een nieuw crisisteam te vormen, met nieuwe mensen. Het zou zelfs naast in plaats van binnen de overheid kunnen functioneren.

Vanwege het gegroeide verzet binnen delen van de bevolking en de misvormde taakopvatting bij veel brancheorganisaties zal communicatie een belangrijke rol moeten spelen. “In crisiscommunicatie staan basisregels centraal als ‘hou je bij de feiten’, ‘speculeer niet’, ‘leg helder uit’ en ‘geef perspectief’. Samen met de juiste dosis empathie is dit de gereedschapskist.”[vi] Een nieuwe ploeg kan met een schone lei beginnen en is daardoor geloofwaardiger. Daar hoort ook toekomstvisie bij. Bijvoorbeeld: binnenkort is een deel van de bevolking wel gevaccineerd en een ander deel niet. Hoe hiermee om te gaan? Kunnen gevaccineerden privileges krijgen? Mag bijvoorbeeld een kinderdagverblijf, een bedrijf of een voetbalstadion kinderen, werknemers of toeschouwers weigeren die niet gevaccineerd zijn? Hier gaat het ook om ethische dilemma’s. Hoe open kunnen de grenzen zijn als het virus elders in de wereld actief blijft en zo nu en dan muteert? Er zullen verschillende scenario’s moeten worden uitgewerkt. In samenspraak met burgers en organisaties. Want de overheid moet minder zelf doen. Ook maatschappelijke organisaties hebben een aandeel.

Organisaties in eenzelfde sector kunnen samenwerken in het maken van protocollen waarin ze de algemene overheidsrichtlijnen vertalen naar de praktijk van hun sector. En als die overheidsrichtlijnen tekortschieten, zoals op het gebied van luchtkwaliteit, vullen ze deze zelf aan. Er mogen echt geen besmettingen zijn. Een vorm van zelfregulering dus. Vervolgens werken onderwijsinstellingen, bedrijven, culturele instellingen enzovoort allen zelf uit hoe ze veilig open kunnen – mits het op straat en in het openbaar vervoer niet te druk wordt – daarin moet de overheid, geadviseerd door logistiek experts en virologen, de regie nemen.

   Verantwoordelijkheid

Als hoogleraar Standardisation Management heb ik een systematiek ontwikkeld waarmee organisaties besmettingen kunnen voorkomen op een manier die het functioneren van die organisatie zo min mogelijk hindert en zelfs innovatie stimuleert. Hun voorzorgsmaatregelen maken ze vervolgens bekend via social media, op hun website, bij en in de gebouwen. Bedrijven en organisaties geven aan welke regels ze volgen. En als ze afwijken van het protocol van hun sector, benoemen ze dat en ze leggen uit waarom die afwijking de situatie juist nog veiliger maakt. Zo weten medewerkers, leerlingen, klanten en toezichthouders wat ze mogen verwachten en is de organisatie daarop aanspreekbaar. Zo kan de verantwoordelijkheid die Kuyper zo benadrukte in deze pandemie gestalte krijgen. Verantwoordelijkheid betekent immers ook letterlijk: antwoord geven.

En dan gebeurt er iets moois: deze transparante verantwoordelijkheid genereert creativiteit om steeds betere oplossingen te verzinnen, en om verspreiding van het virus zo te voorkomen dat het ‘gewone leven’ kan doorgaan. Het stimuleert zelfs verdere innovatie, omdat zo veel mensen positief meedenken. Dit versterkt vervolgens het draagvlak. Organisaties kunnen de fase van de lockdown gebruiken om de plannen uit te werken. Organisaties met een goed plan zouden dan ook eerder open mogen. Voorop blijft staan dat er geen concessies worden gedaan aan de veiligheid. De negatieve spiraal wordt zo omgebogen naar een positieve.

Ja, er zullen dissonanten blijven; niet alles is maakbaar. Sprekend over de Spaanse griep zei Kuyper dat maatregelen kunnen “afstuiten, ’t zij op de natuur der krankheid, ’t zij op de eischen van het leven, ’t zij op de onwil der onvoorzichtigen”.[vii] Maar dankzij zijn inzichten kan het positieve veel meer kansen krijgen.

Prof. dr.ir. Henk J. de Vries is hoogleraar Standaardisatie Management aan de Rotterdam School of Management, Erasmus University.

[1] Gepubliceerd in Soφie, jaargang 11 nummer 1, blz. 8-13.

[i] https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/verspreiding, 21 januari 2021.

[ii] Alders, Noortje, Atze Boerstra & Francesco Franchimon (2020). Corona en de toekomst van ventilatie-eisen in Nederland. TVVL Magazine, 2020(5), oktober 2020, pp. 22-28;

NEN (2021) Verkenning kennis, inzichten en normalisatiebehoeften m.b.t. luchtbehandeling in relatie tot de mogelijke verspreiding van aerogene virusdeeltjes in gebouwen waaronder deeltjes van COVID-19. Delft: NEN.

[iii] Velema, W.H. (1958). Kuyper en de overheid. Antirevolutionaire Staatkunde, 28(7), 201-208.

[iv] Van de gezamenlijke minor Responsible Innovation van de Universiteit Leiden, de Technische Universiteit Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam, najaar 2020.

[v] René Fransen (2021) Vrienden en familie geven doorslag bij het opvolgen van coronaregels. Nederlands Dagblad, 26 januari 2021, blz. 9.

[vi] Heijnen, Ingo & Ariën Stuijt (2021). Communicatie kabinet rond avondklok voedt wantrouwen. Het Financieele Dagblad, 23 januari 2021, blz.31.

[vii] Aangehaald door SGP-leider Van der Staay in het 22e Kamerdebat over corona, 5 januari 2021.