Ken je plaats! – Antropocentrisme in de christelijke theologie

De schepping komt beter tot haar recht wanneer mensen inzien dat niet alles om hen draait, is de stelling van Eva van Urk.

 

Draait alles in het christelijk geloof om de mens, die door God boven de ‘schepping’ gesteld zou zijn en daarom mag heersen over de dieren? Of zijn er ook andere, meer inclusieve visies denkbaar? In deze bijdrage bespreek ik de eeuwenoude achtergrond en doorwerking van theologisch antropocentrisme, waarna ik een perspectief aanwijs dat meer recht doet aan de onderlinge verbondenheid van mensen en dieren als Gods schepselen. Daarbij laat ik ook de antropocentrische dan wel kritische rol van religieuze kunst de revue passeren.

De term ‘theologisch antropocentrisme’ verwijst naar een palet van houdingen waarin alles in het christelijk geloof om de mens draait, en waarin de natuur en andere dieren geen inherente maar instrumentele waarde hebben. God zou de aarde speciaal voor de mensheid gemaakt hebben. En mensen zouden dichter bij God staan en daarom ‘geestelijker’ zijn dan andere schepselen. Helaas, maar ook begrijpelijkerwijs, staat het christendom vanwege dit soort accenten bij velen niet zo positief op de kaart. Voor een deel is dat terecht, zoals ik zal laten zien, maar voor een deel ook ten onrechte. In de (joods-)christelijke traditie hebben namelijk altijd diverse, uiteenlopende stemmen geklonken.

Voordat ik insteek bij antropocentrisme, zal ik eerst verduidelijken wat ik onder christelijke theologie versta en mijn ‘ecotheologische’ uitgangspunt introduceren. Zo is duidelijk vanwaaruit ik vertrek. Ten tweede zal ik laten zien dat (religieus) antropocentrisme als zodanig eeuwenoude papieren heeft, maar ook in lang vervlogen tijden al werd bekritiseerd. Dat is dus niets moderns. Ten derde bespreek ik de antropocentrische invloed en doorwerking van het antieke wereldbeeld van de scala naturæ (‘great chain of being’ of ‘de ladder van de natuur’), en de invloed daarvan op invloedrijke interpretaties van de imago Dei (de joods-christelijke notie dat mensen ‘naar het beeld van God’ geschapen zijn). Ten vierde schets ik enkele ontwikkelingen in de hedendaagse ecotheologie waarin de verbondenheid en afhankelijkheid tussen mensen en dieren meer en meer benadrukt worden. Ten slotte sta ik stil bij antropocentrisme in de religieuze kunst. Waarderen we dieren vooral om hun symbolische en educatieve functie, of hebben we ook oog voor echte, lichamelijke dieren met eigen belangen, en die een moreel beroep op ons doen?

 

De aard van christelijke theologie

Bij de beoefening van theologie gaat het onder meer om de wetenschappelijke analyse en doordenking van de manieren waarop mensen uitdrukking hebben gegeven en geven aan hun voorstellingen over God en/of het transcendente en de relaties tussen God, mensen, andere dieren en de natuur. De Kroatisch-Amerikaanse theoloog Miroslav Volf en zijn collega Matthew Croasmun stellen dat het in de theologie gaat over ‘het floreren van mensen en alle andere schepselen in de aanwezigheid van God’. Volgens hen is het de taak van de theologie om vruchtbare visies te ontwikkelen op florerend leven in het licht van wat we van God ontdekken. Zo kan de theologie participeren in het bredere cultureel en maatschappelijk gesprek over wat het leven de moeite waard maakt, en wat ‘het goede leven’ inhoudt.[1] Bij deze visie sluit ik me graag aan. Mijn ecotheologisch uitgangspunt houdt in dat

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.