Een examinering van de mens en haar maaksels

Om in de fenomenologische trant van het boek te beginnen: vanuit mijn tenen kan ik beamen dat ik dit boek met veel plezier en stiekeme trots gelezen heb. Veel plezier, omdat alles klopt aan de schrijfstijl, toon en vormgeving, maar vooral omdat het een filosofieboek is met een onderwerp dat zowel tijdloos als actueel is: “Wat maakt de mens?”. Het boek neemt de mens en wat de mens maakt serieus. Daarnaast brengen de auteurs hun unieke expertise op een degelijke en tegelijk eigentijdse manier voor het voetlicht van de lezer. Trots ben ik ook, omdat techniekfilosofie een terechte plaats krijgt in filosofieonderwijs van de komende jaren.

De inleiding is eerlijk verfrissend: “De vraag naar de mens is filosofisch omdat ze zo veelzijdig is. Elk antwoord dat gegeven is om te bepalen wat de mens is, lijkt op de één of andere manier tekort te schieten of problematische te zijn.” Voor scholieren die niet weten of ze links, rechts, boven, onder, voor of achteruit moeten leven lijkt me deze opmerking een grote troost. Het is een erkenning dat de vraag naar het menszijn niet zo simpel is als het lijkt en dat er problemen zijn met zowel de wetenschappelijke, rationele, culturele en religieuze beschouwingen van het menszijn. Na een korte reflectie op de dominantie van het dualisme, inclusief een waarschuwing dat het dualisme niet neutraal is, maar ethische implicaties heeft omdat wereldbeeld, mensbeeld en ethiek met elkaar verbonden zijn, volgt er een diepe duik in de fenomenologie.

Naast de fenomenologie krijgt Andy Clark’s cognitiefilosofie veel aandacht bij de behandeling van de computermetafoor voor menselijk denken. De 4 E cognitiefilosofie staat voor embodied, embedded, extended, en enactive. Een kritiekpunt is dat deze thema’s in verhouding meer aandacht (pagina’s) krijgen en verder uitgewerkt zijn dan de volgende kwesties die techniekfilosofisch en ethisch van aard zijn.

Invloed van techniek

Het deel van het boek wat de verandering van het wezen van de mens door haar omgang met techniek behandelt, begint met een aanloopje naar de empirische wending in de techniekfilosofie. Jaspers’ en Heideggers visie op techniek worden kort uiteengezet: Voor Jaspers gaat het om de technische inrichting van de samenleving die de wereld tot één groot apparaat gemaakt heeft; bij Heidegger gaat het om de technische manier van denken, waarbij ‘zijn’ de betekenis krijgt van “grondstof zijn, beschikbaar materiaal om iets uit te vervaardigen” en daardoor alles haar betekenis ontleent aan maakbaarheid en beheersbaarheid. Na de empirische wending gaat het volgens de auteurs in de techniekfilosofie niet meer over ‘de techniek’, maar om de invloed van concrete technieken op mens en samenleving. Ook techniekfilosoof Egbert Schuurman heeft voortdurend op het onderscheid tussen techniek en technologie gehamerd. Techniek gaat over de concrete dingen die mensen maken, technologie betreft de wetenschap om techniek te maken. Waar Schuurman de weg van de cultuurkritiek koos, gingen techniekfilosofen na de empirische wending de fenomenologische weg op. Don Ihdes theorie van technische bemiddeling wordt uiteengezet. Daarbij wordt opvallend terloops opgemerkt dat de techniek niet neutraal is, maar vorm geeft aan de manier waarop mensen zichzelf en de wereld ervaren. Ihde heeft die verschillende varianten van de structuur van mens-techniekrelaties uiteengezet: de inlijvingsrelatie, hermeneutische relatie, alteriteitsrelatie, en de achtergrondrelatie tussen mens-techniek-wereld. Door de keuze voor Ihde houdt het boek haar rode draad stevig vast: voorbij het dualisme, via de cognitiefilosofen komen we weer bij de fenomenologie waar het boek mee begon.

Techniek is niet neutraal

Techniek en de menselijke moraal

Wat mij betreft komen we bij de kern van het boek in hoofdstuk 9, waar de lezers – onder wie een potentieel nieuwe generatie ingenieurs – geïntroduceerd worden in de ethiek van techniek. De auteurs stellen eerst dat het idee dat techniek moreel geladen zou kunnen zijn niet vanzelfsprekend is, en daarmee slaan ze een brug naar de sceptische lezer. Vervolgens laten de auteurs zien dat techniek wel degelijk invloed heeft op de menselijke moraal. Ons vermogen om met morele vragen om te gaan en morele beslissingen te nemen krijgt vorm in ten minste vier vormen van interactie met technologie. Ten eerste kan technologie ons morele handelen beïnvloeden, bijvoorbeeld door snelheidslimieten in auto’s instellen, of een douche klok om water te besparen. Ten tweede bemiddelt technologie ons morele oordeelsvermogen. Verbeeks bekende voorbeeld is de echoscopie die een gebruiker voor nieuwe morele keuzes stelt. Maar ook kunstmatige intelligentie legt patronen bloot die invloed hebben op het oordeelsvermogen van bijvoorbeeld artsen, rechters, of docenten die hun leerlingen moeten beoordelen. Ten derde bemiddelt technologie onze morele kaders, en als voorbeeld noemen de auteurs de anticonceptiepil die een rol gespeeld heeft bij de veranderende seksuele moraal. Ten vierde bemiddelt techniek het morele subject. Voor de auteurs is er geen zuiver moreel menselijk subject, maar zijn moraliteit staat altijd in relatie tot techniek. Betekent dit dat we niet kunnen spreken van in zichzelf goede of slechte mensen? Een uitstekend aanknopingspunt voor een filosofie discussie in de klas, lijkt me zo.

Aan de hand van science fiction romans en films lichten de auteurs ideeen over post-, trans-, en extra-humanisme toe en de sectie sluit af met Nietzsches Übermensch: een mens die zichzelf voorbij is, die steeds in ontwikkeling is naar iets ‘over zichzelf heen’. Hier vinden we de eerste formulering van een antwoord op de vraag die het boek op haar kaft stelt: “Juist dat maakt ons tot mens: dat we altijd vorm geven aan onszelf en daarmee dus geen ‘vastgestelde natuur’ hebben. Het hoort bij de mens om zichzelf steeds op het spel te zetten en aan zichzelf te ontstijgen.” Ik zie hier een tweede aanknopingspunt voor een stevige filosofische discussie in de klas.

Voor de auteurs is er geen zuiver moreel menselijk subject

Verantwoordelijkheid

Het deel over morele verantwoordelijkheid beschrijft hoe onderscheidingen, maar ook relaties, tussen planten, dieren, mensen, en techniek de mogelijkheid tot morele verantwoordelijkheid scheppen, maar de vraag blijft overeind of alle vormen van verantwoordelijkheid gepast zijn in een technisch tijdperk waar gevolgen niet te overzien zijn. Een enthousiaste docent zou hier nog engelen in de mix kunnen gooien bij de vraag wat en wie verantwoordelijkheid kan dragen.

Mogelijk kan de term dataïsme aanleiding geven tot discussies van andere ‘-ismen’ door de geschiedenis heen, en hoe de christelijke filosofie zich verzet tegen alle vormen van ‘-ismen’, omdat dit een reductie van de werkelijkheid is tot een van haar aspecten. Doorlezen hierover kan bijvoorbeeld in Denken, Ontwerpen, Maken van De Vries, Van der Stoep, Jochemsen en Verkerk. Het boek eindigt met een primaire tekst en dat komt onaf over, ook al geeft de sectie daaraan voorafgaand een aantal heldere formuleringen van het liberaal humanistische mensbeeld zodat het teruggrijpt op de inleiding.

Het boek is doorweven met referenties naar schilder- of beeldhouwkunst, wat fraaie educatieve illustraties oplevert. Het hoofdstuk over het hybride brein bevat zelfs een aantal experimenten om te ervaren hoe je brein je zintuigelijke ervaringen kan foppen. Ook zijn er passages uit primaire teksten. Zo lees je niet alleen óver filosofen, maar ook de door hun zelf geschreven (vertaalde) teksten.

Voor docenten op scholen met een reformatorische of christelijke grondslag biedt het boek talloze aanknopingspunten voor christelijke reflectie. De auteurs verwijzen naar christelijke bronnen, bijvoorbeeld in het openingshoofdstuk naar Johannes 8. Hou een oog in het zeil voor Glas en Verkerk die werken aan een Nederlandse uitgave over Herman Dooyeweerd om de lesstof eventueel mee uit te breiden.

Eindoordeel: het is een geslaagd boek voor het eindexamen filosofie!

Kirsten Poortier, Erik Myin en Peter-Paul Verbeek
Wat maakt de mens? Onze lichamelijkheid in relatie tot techniek en wetenschap
Boom 2022
272 pagina’s, €34,90