Is er ruimte voor religie?

Is er een toekomst voor de mensheid na de dood van de goden? Deze vraag, door Richard Wagner gethematiseerd in zijn opera Götterdämmerung (1876), hangt sinds het einde van de negentiende eeuw boven de Westerse cultuur. Volgens Friedrich Nietzsche zou de moord op God in niets minder resulteren dan in een omkering van alle waarden. Tegelijk achtte de filosoof met de hamer een verbouwing van deze waarden wel noodzakelijk. Een recente indringende waarschuwing tegen een terugkeer naar het heidendom vormt de historische beschouwing van Tom Holland in Dominion: How the Christian Revolution Remade the World (2020).

Met Godenschemering waagt ook Daniël De Waele (1950), hoogleraar Nieuwe Testament aan de Faculteit Protestantse Theologie en Religiewetenschappen in Brussel, zich in dit krachtenveld. Eerder maakte hij bij het grote publiek naam met lezenswaardige boeken over de veelkleurigheid van het vroege christendom en de rijke erfenis van het Jodendom uit de klassieke oudheid. Nu werpt hij zijn net breder uit. Zoals blijkt uit de ondertitel De geschiedenis van ons geloof in God is zijn aanpak opnieuw godsdiensthistorisch van aard. Hij komt echter in zijn inleiding over de godenschemering in het Avondland en de rol van tempels in het oude Nabije Oosten vrij snel ter zake. In Johannes 4 zegt Jezus zegt tegen de Samaritaanse vrouw dat er een dag komt dat mensen God niet langer zullen aanbidden in een tempel, maar in geest en waarheid. Wat is dat? Zou dat vandaag van betekenis kunnen zijn?

Vanaf dit startpunt ontvouwt zich een boeiend betoog. Hoe zijn mensen ertoe gekomen slechts één God te vereren? Wat te doen met het geweld dat eigen lijkt aan het monotheïsme? Welke wegen zijn er bewandeld om de bemiddeling tussen de Ene transcendente en de schepping vorm te geven? Leidt de moderne wetenschap automatisch tot atheïsme? Wat te doen met de redenen van het hart die de rede niet kant en met mystiek binnen en buiten de kerk? En ten slotte: Hoe zou geloof er vandaag uit kunnen zien?

Hoe zijn mensen ertoe gekomen slechts één God te vereren?

De Waele giet de bespreking van deze vragen telkens in de vorm van een historische beschouwing. Dat leest prettig weg, ondanks het feit dat een adembenemende hoeveelheid achtergronden, ideeën en figuren de revue passeert. Zo leren we meer over het ethisch monotheïsme van de profeten en de apocalyptiek, hoe het Nieuwe Testament en de vroege kerk ertoe kwamen de mens Jezus te verheffen tot God, over de fijnzinnigheid en het religieus fanatisme van Blaise Pascal, en over het atheïsme van Ludwig Feuerbach. Veel religieuze ervaringen laten zich bovendien nog altijd goed beschrijven aan de hand van de indeling van William James’ The Varieties of Religious Experience (1902). Een nadeel van deze aanpak is dat je als auteur op te veel terreinen thuis moet zijn en zomaar voorbijgaat aan de recente stand van zaken.

Een goed voorbeeld daarvan is het veld van het Oude Testament en de religiegeschiedenis oud-Israël van voor de ballingschap. De Waele gebruikt weliswaar recente literatuur, maar het kader waarin het een en ander gegoten wordt, is uit de periode dat hijzelf nog studeerde. Inmiddels weten we dat je de beschikbare gegevens op meer manieren kunt interpreteren dan vanuit het negentiende-eeuwse godsdiensthistorische schema van animisme naar polytheïsme naar monotheïsme. Wat betreft het Nieuwe Testament laten recente christologieën van Stanley E. Porter en Michael F. Bird zien dat adoptiaanse modellen in veel opzichten tekortschieten. Kenners van de Reformatie, Verlichting en recente filosofie zullen ongetwijfeld op meer ongerijmdheden in het boek stuiten. Nu heeft De Waele op al deze terreinen natuurlijk recht op een eigen visie, maar een goed godsdiensthistorisch overzicht hoort alternatieve verklaringen gewoon te noemen.

Het resultaat is dat het boek in feite een door één theologische richting geïnformeerde geloofsbelijdenis bevat, waarin de auteur vooral laat zien hoe hij zelf omgaat met de gestelde vragen. Als liberale protestant doet hij dat in de vorm die binnen zijn beweging vanouds funderend is: via een historistisch vertoog dat laat zien hoe het komt dat we nu staan waar we staan. Aan kritische vragen aan dit protestantisme – Is het niet te rationeel en te weinig belichaamd? – komt De Waele tegemoet door aandacht te vragen voor de waarde van rituelen.

Is er vandaag ruimte voor religie? Jazeker, stelt De Waele. Sterker nog: de wereld heeft behoefte aan Jezus, een scheut stoïsche filosofie en aan mystieke ervaringen waarvoor een mens zich meer moet openstellen dan dat die van meet af aan kritisch moeten worden bevraagd. Lezers kunnen hem dankbaar zijn voor dit voorstel hoe een hedendaagse liberaal-protestantse dogmatiek eruit zou kunnen zien.

De wereld heeft behoefte aan Jezus, een scheut stoïsche filosofie en mystieke ervaringen

Prof. dr. Koert van Bekkum is hoogleraar Oude Testament aan de Evangelische Theologische Faculteit Leuven

Daniël De Waele
Godenschemering. De geschiedenis van het geloof in God
KokBoekencentrum 2023
424 pagina’s 27,99