Wetenschap en religie: een complexe relatie

Het domein Science and Religion is een jong maar rijk domein. Waar de verhouding tussen wetenschap en religie lang een project was voor christelijke wetenschappers of militante atheïsten met een missie, is veel van het huidige werk een stuk genuanceerder en diepgravender. Van dit laatste is echter vaak weinig te merken in het Nederlandstalige taalgebied. Op enkele uitzonderingen na zijn Nederlandstalige uitgaven vaak vertalingen van meer militante werken of publicaties uit de creationistische hoek. Het boek van Patrick Loobuyck brengt hier verandering in. Hoewel hij zijn eigen atheïstische ideeën niet verbergt, biedt zijn boek een gedegen overzicht van hoe er historisch en vandaag gedacht wordt over de verhouding tussen wetenschap en religie. Hieronder geef ik een overzicht en licht ik enkele punten in het bijzonder uit.

Drie posities

Zoals gangbaar in discussies over religie en wetenschap onderscheidt Loobuyck een aantal posities met betrekking op de algemene verhouding tussen beide domeinen: Battlefield posities, Nothing-In-Common posities en Togetherness posities. Verdedigers van Battlefield posities menen dat wetenschap en religie fundamenteel in conflict zijn met elkaar. Bekende vertegenwoordigers zijn New Atheists zoals Richard Dawkins en Daniel Dennett, maar ook verdedigers van creationisme. Die laatste menen namelijk dat de evolutietheorie niet te verenigen is met het christelijke wereldbeeld. De Nothing-in-common posities kennen vooral aanhang bij verdedigers van symbolische benaderingen van religie en denkers geïnspireerd door de late Wittgenstein. Een groot deel van het boek bestaat uit een kritiek op deze positie. Verdedigers van Togetherness posities zien geen fundamentele conflicten, maar menen dat wetenschap en religie wederzijdse belangen hebben.

Loobuyck lijkt geen duidelijk kamp te kiezen en zijn bespreking van de posities is vooral beschrijvend. Hier en daar laat Loobuyck wel in zijn eigen kaarten kijken. Zo schrijft hij onomwonden dat er geen evidentie vanuit de wetenschap bestaat voor het bestaan van God. In deze lijn geeft hij kritiek op recente versies van het design argument. Hij beschouwt deze zelf als een kosmologische vorm van intelligent design, een posities aangaande de evolutietheorie die hij afdoet als pseudowetenschappelijk. Verder geeft Loobuyck algemene kritiek op het gehele project van natuurlijke theologie waar theïsten het bestaan van God aannemelijk trachten te maken op basis van natuurwetenschappelijke data.

Het samen gooien van natuurlijke theologie met ideeën als creationisme in niet alleen ongebruikelijk, het is ook problematisch. Verdedigers van design argumenten menen zeker niet dat moderne wetenschap in conflict staat met religie. Ze beroepen zich ook niet op problematische theorieën zoals intelligent design, maar redeneren eerder welke metafysische implicaties hedendaagse fysica of kosmologie hebben. Velen van hen zijn zich terdege bewust dat ze hier verder gaan dan wat de wetenschap leert. Verder gaat Loobuyck ook niet gedetailleerd in op de meest recente en sterkste design argumenten.

Verdedigers van design argumenten menen zeker niet dat moderne wetenschap in conflict staat met religie

Een ambigue geschiedenis

De aanpak van Loobuyck is vooral historisch van aard. Hij bespreekt gedetailleerd hoe religieuze denkers zich verhielden tot andere (niet-religieuze) waarheden vanaf de oudheid tot nu. De focus ligt bij zijn bespreking van antieke en middeleeuwse denkers op hoe deze zich verhouden tot niet-christelijke filosofie (vb. Aristoteles en Plato) en de autoriteit van de rede. Loobuyck onderscheidt hier uiteenlopende reacties. Sommigen zoals Tertullianus, verwerpen de mogelijkheid van elke waarheidsbron anders dan de Bijbel. Anderen zien wel waarde in andere bronnen (voornamelijk Griekse filosofie). Bekende vertegenwoordigers zijn Justinus de martelaar en Thomas van Aquino. In de Islamitische wereld ziet Loobuyck gelijkaardige reacties. Hier trekken denkers met openheid naar niet-Islamitische kennis echter aan het kortste eind. Na de doortocht van Al Ghazali ligt de focus bijna exclusief op interpretatie van de Koran.

In het christelijke westen wordt de verhouding tussen religie en wetenschap pas echt op de spits gedreven in de vroegmoderne tijd. Pas dan is er sprake van iets dat op moderne wetenschap lijkt. De verhouding met de nieuwe wetenschap wordt problematisch als wetenschappers claims maken die ingaan tegen de Bijbel. Het bekendste voorbeeld is het heliocentrisme, wat Loobuyck uitgebreid bespreekt.

Loobuyck zet zijn genuanceerde toon door in zijn bespreking van de impact van de evolutietheorie van Darwin. Hij is weliswaar kritisch tegenover creationisme en intelligent design, maar hij suggereert dat er wel degelijk een uitdaging ligt voor traditionele vormen van christendom die vasthouden aan een jonge aarde en/ of aan een historische zondeval. Hoewel Loobuyck’s bespreking recht doet aan recent werk over hoe christendom en evolutie kunnen geharmoniseerd worden, is het jammer dat hij enkele belangrijke werken over het hoofd ziet. Zo gaat hij niet in op recent werk uit ons taalgebied zoals dat van Gijsbert van den Brink en Mart Jan Paul.

In de laatste hoofdstukken gaat Loobuyck in op evolutionaire verklaringen van moraal en religieus geloof zelf. Loobuyck is kritisch op sommige pretenties van evolutionaire verklaringen van moraal. Sommige aspecten van moraliteit vallen buiten de scope van dergelijke verklaringen. Evolutionaire verklaringen van religie hebben volgens Loobuyck geen duidelijk antireligieuze implicaties. Wat deze ons leren valt zowel te rijmen met een atheïstisch als een religieus wereldbeeld.

Bij alle onderwerpen bespreekt Loobuyck zowel christelijke, joodse als islamitische reacties. Zo bespreekt hij hoe er gedacht wordt over de verhouding tussen religie en evolutie in orthodox Joodse kringen en liberaal islamitische kringen.

Nee aan een boedelscheiding

De meest argumentatieve stukken van Loobuyck’s boek zijn deze waar hij kritiek geeft op Nothing-in-common posities.Volgens Loobuyck vereisen Nothing-in-common posities een verregaande herdefiniëring van religie. Religieuze mensen hebben altijd claims gemaakt die betrekking hebben op hoe de wereld feitelijk is (vb. de wereld is geschapen, er is een God, mensen zijn zondig). Het domein van religie beperken tot zingeving en moraal is daarom een verregaande verarming. Loobuyck lijkt te suggereren dat Nothing-in-common posities vooral een elitaire zaak zijn. Enkel een kleine minderheid van gelovigen interpreteert haar religie als dusdanig symbolisch of gesublimeerd dat er geen raakpunten kunnen zijn met wetenschap.

Loobuyck geeft hier kritiek op een gangbaar denkbeeld dat niet vertrekt vanuit atheïstische aannames. Zijn kritiek is zo ook een uitdaging vormt voor gelovige verdedigingen ervan. Zijn argumenten op dit vlak zijn dan ook de delen van het boek die waarschijnlijk de meeste discussie zullen uitlokken. Loobuyck geeft in ieder geval gedegen argumenten die theïsten niet zomaar naast zich neer kunnen leggen.

Het domein van religie beperken tot zingeving en moraal is daarom een verregaande verarming

Voorbij een historische benadering

Er rijst de vraag of Loobuyck’s historische benadering niet bepaalde vormen van conflict verhult. Sommigen betogen dat het conflict tussen religie en wetenschap er vooral één van methoden is. Loobuyck zoomt vooral in op hoe wetenschap tot andere conclusies kan komen dan wat religie claimt. Andere betogen dat wetenschap een radicaal andere blik op de wereld impliceert. Waar religie zich vaak beroept op traditie en oude geschriften, beroept wetenschap zich op nieuwe observaties wars van tradities. Waar religie vooral tracht wat overgedragen werd te behouden en verdedigen, probeert wetenschap kennis voortdurend te bekritiseren en te herzien. De wetenschappelijke blik en methode zouden eenvoudigweg niet kunnen samengaan met een religieus denkbeeld. Hiervoor zijn de methodische uitgangspunten te verschillend.

Verdedigers van dit soort conflicten zien de wetenschappelijke methode meestal als superieur. Dergelijke argumenten voor een conflict werden in ons taalgebied onder andere verdedigd door Herman Philipse en Maarten Boudry. Hoewel het boek van Loobuyck rijk gedetailleerd is en vele onderwerpen bespreekt is het toch een gemis dat hij hier niet meer op ingaat.

Conclusie

Het boek van Loobuyck is waarschijnlijk het beste recente overzichtswerk over de verhouding tussen wetenschap en religie beschikbaar in ons taalgebied. Loobuyck maakte keuzes (met name de keuze voor een historisch overzicht) die het boek goed toegankelijk maken, maar misschien sommige pijnpunten verhullen. Loobuyck is bij elk onderwerp genuanceerd en doet recht aan argumenten in beide richtingen.

Loobuyck’s boek is slechts in beperkte mate argumentatief. Het boek bevat ook niet heel veel nieuws voor wie de Engelstalige literatuur kent. Zijn eerste doel is duidelijk informeren en een goed overzicht bieden. Toch geeft Loobuyck ook kritiek op sommige posities. Deze kritiek had soms iets scherper gekund, maar geeft toch een goed beeld van Loobuyck’s eigen positie.

Hans Van Eyghen werkt als universitair docent aan de Tilburg School of Catholic Theology.

Patrick Loobuyck
Wetenschap en Religie. Een spannend duo
Pelckmans 2023
272 pagina’s, €29,50