Besmettelijk

Bron: Ave Calvar, Unsplash

Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Dit gezegde is de afgelopen tijd op een pijnlijke manier waarheid geworden. Ik kan mij nog goed herinneren dat we tijdens de verdediging van mijn proefschrift op 10 maart 2020 – twee dagen voordat de eerste lockdown werd afgekondigd – wat onwennig en halfslachtig een van de eerste maatregelen namen: geen handen schudden. We zijn nu anderhalf jaar verder en het is de vraag of de hand ooit weer zo vrijelijk geschud zal worden.

Kijk, er zijn natuurlijk mensen die inmiddels weer handen schudden (ik soms ook) en ook mensen die er nooit mee zijn gestopt. Maar die handdrukken zijn niet meer dezelfde als voorheen. Toen hoorden ze erbij. Ze konden op allerlei manieren gegeven worden, van achteloos tot aandachtig. Yentl en de Boer maakten er een liedje over: Je had slappe handen / Die lagen in je hand als een kipfilet / En daar schudde je dan mee. / Maar ook / Zweethanden / Vochtige handen / Die plotseling in de jouwe belandden.

Handdrukken anno 2021 hebben nieuwe betekenissen gekregen. ‘Ik vind dit moment zo belangrijk dat een handdruk er echt bij hoort’. ‘Ik ben niet bang voor dat virus’. ‘Ik ben volledig gevaccineerd en jij ook dus het moet weer kunnen toch…’. ‘Virus? Dat is een verzinsel van de elite’. ‘De koning doet het ook’. Al deze betekenissen verhouden zich op de een of andere manier tot de zweem van besmettelijkheid die aan de handdruk is gaan kleven.

Gelukkig is niet alleen het coronavirus besmettelijk. Goede ideeën zijn dat ook, althans, dat hoop ik. Naast vaccins hebben we die ontzettend hard nodig als antidotum tegen het virus. Of beter: tegen de angst ervoor. Ik doel op ideeën zoals die in deze Soφie te vinden zijn over de waarde en het belang van (fysieke) nabijheid. Renée van Riessen zegt heel mooi dat de ervaring van nabijheid verbonden is met de zin-ervaring. Rik Peels onderstreept deze zin door haar te verbinden met Gods nabijheid tot ons die ten grondslag ligt aan menselijke onderlinge nabijheid. André van Delft waarschuwt ervoor dat technische mogelijkheden zoals het videobellen de mogelijkheid van nabijheid misschien (in mijn interpretatie en bewoording ) kwantitatief verhogen maar kwalitatief beperken. Philip Troost zou het hier van harte mee eens zijn, gezien de nadruk die hij legt op fysiek contact en aanwezigheid – als we ons lichaam niet alleen hebben maar ook zijn, dan is virtuele aanwezigheid misschien wel een contradictio in terminis. Cees Vuyk, ten slotte, trekt het belang van nabijheid breder, naar het maatschappelijke domein: als verschillende lagen van de samenleving elkaar niet meer ontmoeten, komt de stabiliteit van de samenleving in gevaar. Allemaal ideeën om je mee te laten inenten.

Ik ben blij te kunnen melden dat de redactie van Soφie weer op volle sterkte is. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat we elkaar nog niet in levende lijve hebben ontmoet, maar daar zal na het lezen van dit nummer wel verandering in komen.