Al mijn hele leven ben ik afhankelijk van hulp. Ik ben gehandicapt. En het ziet ernaar uit dat mijn toestand achteruit gaat.
Vaak heb ik me afgevraagd, hoe het voelt om in de situatie te zijn van hulpverlener. Als professioneel vrijwilliger, vriend of vriendin, toevallige voorbijganger. Ik herinner me een gebeurtenis op school: een klasgenootje had me geholpen op de gang. Zij kreeg een compliment van de leraar. Ik dacht: “Wat vreemd. Zij heeft mijn handicap nodig om een compliment te krijgen. Mijn gebrek leidt tot haar goede gevoel. Dat is toch ongehoord?”
‘Dankbaar werk’ heet het. Moet ik als gehandicapte dankbaar zijn? Wordt een ander gelukkig door mijn gebrek?
Zo heeft Jezus het toch niet bedoeld. Of kreeg Hij ook een goed gevoel als Hij iemand beter maakte? Ik denk het niet, want Hij is zonder zonde. Hij heeft niemand nodig om Zich goed te voelen. Hij helpt zonder de ander afhankelijk te maken. Zonder Zichzelf te verheffen. Hij helpt en geneest uit liefde.
Wij mensen zijn zondig. Ons goede gevoel over onszelf komt voort uit de zonde. Egoïsme heet dat. Niet iedere daad is egoïstisch maar let op: vaak doen mensen goed om er zelf beter van te worden. Of zich goed te voelen. Van zulke hulp heb ik schoon genoeg. Mijn handicap mag geen bron van geluk voor anderen zijn. Daarom vond ik de opmerking van Jezus zo nodig, nadat Hij iemand had genezen mocht die persoon er niet over spreken. Jezus wist dat dat een moeilijke opdracht was, maar Hij wilde niet genoemd worden. Hij had genoeg aan Zichzelf.
Hij houdt ons een spiegel voor. Wie een ander heeft geholpen dient te vragen er niet over te praten. Dat is eerlijke hulp. Geen dankbaar werk. Geen lintjesregen op Koningsdag. Doe goed en zie niet om.
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.