Leven als een insect

Bruno Latour
Waar ben ik? Lockdownlessen voor aardbewoners
Octavo Publicaties 2021, 154 pagina’s

In Europa lijkt langzamerhand het gewone leven weer te ontwaken. Mensen komen uit hun lockdown en de snelwegen stromen weer vol. Een beetje onwennig is het allemaal nog wel. Gaan we elkaar weer een hand geven? Hoe vaak gaan we straks naar ons werk? Was de coronacrisis een kleine interruptie, of het begin van nog grotere rampen die ons te wachten staan?

Bruno Latour gebruikt de lockdown als aanleiding om onze relatie tot de aarde opnieuw te doordenken. Welke lessen kunnen we leren? Kan de lockdown ons helpen om opnieuw onze plek te vinden? Zijn nieuwe boek Waar ben ik? sluit aan op eerder werk. In Oog in oog met Gaia (2017) beschreef hij hoe de natuur niet langer een vanzelfsprekende achtergrond vormt, maar onderdeel is gaan vormen van de wereldgeschiedenis. En in Waar kunnen we landen? (2018) trok hij fel van leer tegen mensen die voor de exit-optie kiezen, die er alles aan doen om hun gebruikelijke bestaan voort te zetten, zonder rekening te houden met andere aardbewoners.

De lockdown heeft ons leven, al was het maar voor even, radicaal op de kop gezet. Wij moderne mensen, zo stelt Latour, zijn gaan denken dat het echte leven zich buitenshuis afspeelt: in kantoren, in vergaderzalen en op vliegvelden. Natuurlijk er is ook een thuis, waar we boodschappen doen, onze tuin onderhouden, eten koken, de was doen, voor kinderen zorgen, of voor onze ouders. Maar dat thuis bevond zich aan de periferie van onze samenleving. Het werd minder belangrijk geacht. Iets dat nu eenmaal gedaan moest worden en vaak ook kon worden uitbesteed. Het echte leven, dat was het leven op het werk, de plek waar de economie op volle toeren draait.

Met de lockdown ontdekten we echter ineens hoe virtueel ons werkzame leven is. Onze collega’s veranderden in talking heads, allemaal netjes naast en onder elkaar in vakjes op het scherm. Vergaderingen, zo ontdekten we, kunnen vaak best via Teams of Zoom plaatsvinden. Daar hoeven we ons huis niet voor uit. Was eigenlijk niet veel van ons werk al tele-werk: communiceren achter de computer? Er vond een omkering plaats waarin we ontdekten dat het onderhoud van ons huis, en van onze omgeving, belangrijker is dan de abstracte wereld van het geld die we de economie of de markt zijn gaan noemen. We leerden opnieuw inzien hoe belangrijk opvoeding, onderwijs, zorg en nabijheid zijn.

De verandering die we door de lockdown hebben ondergaan, wordt door Latour vergeleken met wat Gregor Samsa overkwam, de hoofdpersoon uit De gedaantewisseling, een bekende roman van Franz Kafka. Langzaam verandert Gregor in een soort kakkerlak. Hij krijgt een hard schild en moet aan zijn nieuwe starre ledematen wennen. Hij kan niet meer aan het gewone werkzame leven deelnemen. Tegelijkertijd heeft hij wel het vermogen om ondersteboven te lopen en overal heen te kunnen kruipen. Wie is er nou echt vrij, vraagt Latour zich af? De ouders van Gregor? De huishoudster? Zijn zus? Zijn baas? Of Gregor zelf? Een insect dat zich door spleten en muren heen een weg kan banen?

Met Gregor loopt het uiteindelijk slecht af. Hij sterft en wordt geruimd. Maar wat als we ons nieuwe bestaan omarmen, accepteren dat we niet veel anders zijn dan insecten? Latour wijst erop dat mensen net als termieten allerlei materialen gebruiken om een leefbare omgeving te scheppen. We bouwen steden, leggen wegen aan, ademen zuurstof in die door andere organismen wordt aangeleverd en ademen CO2 uit. We bestaan in symbiose met talrijke levensvormen: de bacteriën in onze darmen, het voedsel dat we eten, schimmels, virussen en andere wezens die niet alleen maar kwaadaardig hoeven zijn. Leven als een insect betekent: opnieuw onze plek tussen andere organismen innemen. De natuur niet langer als tegenover zien, maar als omgeving die we zelf mede vormgeven.

Latour noemt zijn nieuwe boek een filosofisch sprookje. Dat is niet geheel ten onrechte. Iedere keer weer stuit je op een spannende plotwending. Waar ben ik? is echter ook een pamflet, een oproep van iemand die haast heeft en ons wakker wil schudden. ‘Never waste a good crisis’. Dat geldt zeker ook voor de crisis die we nu meemaken, of hebben meegemaakt. De coronacrisis is ernstig, maar is, als we niet op een andere manier gaan leven, kinderspel in vergelijking met wat er straks door klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit op ons afkomt.

Jan van der Stoep is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie aan Wageningen University & Research en aan de Theologische Universiteit Kampen.