Tjeerd van de Laar heeft de leukste inleiding in de filosofie geschreven. Dat beweert althans de ondertitel van het boekje Kan Lego denken. Nu ken ik niet alle inleidingen in de filosofie en kan daarom deze claim niet controleren, maar feit is dat deze inleiding leuk is. Van de Laar schrijft vlot in toegankelijke taal, geeft veel goed uitgewerkte voorbeelden in zijn uitleg, is creatief en houdt zijn lijn goed vast. Hij richt zich in het boekje rechtstreeks tot jongeren en heeft een prettig relativerende schrijfstijl. Het is echter geen inleiding in de filosofie. Een inleiding heeft immers tot doel de lezer een in te leiden in het onderwerp en moet dus inzicht geven in de inhoud van het onderwerp en overzicht van de verschillende vormen (zoals ethiek, wetenschapsfilosofie en dergelijke en dergelijke). Van de Laar geeft dit inzicht en overzicht niet. Het mag dan geen inhoudelijke inleiding in de filosofie zijn, het is wel een inleiding in het filosoferen als activiteit want dat is iets dat Van de Laar met overgave doet. Ik zou het boekje als een filosofische training kunnen zien voorafgaand aan de inhoudelijke bestudering van filosofie. Het boekje is immers als demonstratie van de activiteit meer dan geslaagd.
Van de Laar start met de vraag of het denkbaar is dat de mensheid ooit iets van lego kan maken dat kan denken en dus een vrije wil heeft. De weg naar het antwoord heeft hij opgedeeld in drie delen. In elk deel staat één vraag centraal. In deel I: “heb ik de vrijheid om verantwoordelijk te zijn (Sartre), of mezelf te interpreteren (Taylor) of ben ik opgesloten in collectieve structuren? (Foucault)?”. In deel II staat de vraag “Hoe kom ik aan betrouwbare kennis?” centraal en worden de denkers Locke, Descartes maar ook Anselmus besproken. Deel III gaat over de vraag ‘’uit welk spul bestaan we?” en bespreekt Griekse natuurfilosofen, Descartes, materialisme, computers en Darwin. Een grote kracht van het boekje is dat niet alleen deze grote namen worden besproken maar dat zij steeds worden gerelateerd aan alledaagse realiteit.
Het is echter jammer dat de filosofische positie van de auteur zo dominant is. Natuurlijk, de boodschap wordt gerelativeerd, Van de Laar weet het allemaal niet zo zeker, maar de conclusie is toch dat noch God noch de vrije wil bestaat. Vanwege het ontbreken van de vrije wil is deel IV toegevoegd met de vraag of je iemand nog iets kan kwalijk nemen als er geen vrije wil bestaat. Dat zijn wel erg stevige conclusies voor een inleiding. Daarnaast geeft hij geen ruimte aan een weerwoord van zijn tegenstanders (zoals Descartes) en slaat hij Kant zelfs volledig over. Dit laatste is jammer, want Kant zou zich eerst afvragen of de centrale vraag (kan Lego denken?) wel te beantwoorden is voordat hij op zoek gaat naar het antwoord. Velen zijn geneigd om deze omweg over te slaan. Filosoferen is ook leren vertragen.
Van de Laar is – net als ik – docent in het voortgezet onderwijs en dus dringt zich de vraag op of dit boekje bruikbaar is in het onderwijs. Nu wordt filosofie op verschillende manieren gegeven in het onderwijs: als examenvak op de Havo en het Vwo of als onderdeel van diverse vormingsvakken. Ik denk dat de bruikbaarheid voor het examenvak beperkt is, omdat het boekje een te beperkt aantal van de verplichte thema’s behandeld. Daarnaast kan de speelsheid van de titel de indruk wekken dat filosofie vooral over ‘vage’ vragen gaat die geen nut hebben. Mijn ervaring is dat veel leerlingen hierdoor worden afgeschrikt (het is een keuzevak). In andere situaties is het echter zeer bruikbaar, maar anders dan Van de Laar verwacht. Als ik dit boekje zou gebruiken dan zou ik de methodiek tot studieobject maken. Leerlingen bestuderen dan de filosofische methode van een creatieve atheïstische materialist en leren over de kracht en de zwakte van deze manier van denken. Als een docent dit boekje zo gebruikt, dan is dat inderdaad de leukste inleiding in het filosoferen die denkbaar is. Leerlingen leren op een speelse wijze analyseren en kritiek formuleren (zowel op Van de Laar als diens tegenstanders) en daarmee is het filosoferen begonnen.
Arjan de Visser is docent filosofie op het Ichthus college te Veenendaal
Tjeerd van de Laar
Kan lego denken? De leukste inleiding in de filosofie
Ten Have 2020, 208 pagina’s