Verdraagzame islam

Henk Haenen
Verdraagzame Islam
Gompel&Svacina 2020, 314 pagina’s

De auteur, Henk Haenen, promoveerde in 2006 op Afrikaans denken. Heinz Kimmerle trad op als copromotor en ikzelf als promotor. De promotie leidde tot een samenwerking met Kimmerle die tot in diens laatste jaren voor zijn overlijden in 2016 zou voortduren. Dit resulteerde onder meer in Haenens boek Sage filosofie uit 2012. Deze ‘sages’ zijn wijzen die hun leer via leerlingen verspreiden. Hiertoe behoort ook Bokar waaraan het boek Verdraagzame islam gewijd is.

Tierno Bokar (1875-1940) was een Koranleraar uit Mali, in de traditie van het Afrikaanse Soefisme. Door een intern conflict over gebedsvormen kwam hij in de problemen, werd door zijn clan en familie verstoten, en bovendien legde de Franse overheid hem een spreekverbod op.

Henk Haenen brengt ons met dit boek in aanraking met een vorm van islam waarover bij de meesten van ons weinig bekend is. Hij laat ook zien dat Bokars boodschap van liefde, barmhartigheid, en verzoening allesbehalve ‘soft’ was, gelet op zijn felle bestrijding van starre orthodoxie en gepolitiseerde islam. Dat toch de betekenis van deze boodschap gemakkelijk onderschat wordt, is voor hem een veeg teken van westerse onderschatting van de kracht van het gesproken woord.

Die onderschatting werd pijnlijk duidelijk toen de theatermaker Peter Brook met zijn aan Columbia University ontwikkelde Tierno Bokar in 2005 een Europees tournee maakte. Dankzij (vooral) mond tot mond reclame werd de voorstelling een publiekssucces, maar in de toneelrecensies ontbraken typeringen niet als ‘theatrale yoga’, ‘voorspelbare EO-productie’ en ook deze: ‘van een theaterregisseur heeft Peter Brook zich ontwikkeld tot prediker, en dat maakt zijn werk saai’ (p. 214).

Bij Haenen vormt de tegenstelling tussen verdraagzame en politiseerde islam (voortaan islamisme) het verbindende thema, onder andere in de excursen over vredesinitiatieven tussen Israëli’s en Palestijnen en ook onder geradicaliseerde moslims in België. Aan het begin van het boek komt hij al met deze uitdagende stelling: ‘Wanneer Bokar onder een islamistisch regime zou hebben geleefd, had hij nooit zijn ideeën in vrijheid kunnen ontwikkelen en uitdragen. De gevangenis zou zijn permanente woonplaats zijn geworden of hij zou zijn woorden met de dood hebben moeten bekopen. Vanuit het gezichtspunt van vrijheid van godsdienst en meningsuiting overtreft een islamistisch bewind een koloniaal regime.’ (24-25)

Onthullend (voor mij althans) is wat hij elders over de houding van Nederlandse islamisten schrijft ten opzichte van gelijke rechten en vrijheid van meningsuiting: “Over zulke kwesties beslist de superieure gepretendeerde politiek religieuze geloofsopvatting. Die maatstaf wordt in islamistische kringen meestal niet publiekelijk geuit, maar in eigen kring bevestigd en beleden.” (p. 219) En elders: “Waar de Grondwet onderuit wordt gehaald of wordt gerelativeerd, betekent dit niets minder dan een oorlogsverklaring aan de Nederlandse rechtsstaat.” (p. 101)

Naar aanleiding van het gebruik dat het Nederlandse salafisme maakt van de vrijheid van onderwijs, betoogt hij, ‘wordt het tijd, artikel 23, dat de vrijheid van onderwijs borgt, kritisch onder de loep te nemen.’ (p. 101) Ik moet bekennen dat dit me bij eerste lezing deed denken aan de typisch liberale regel: ‘verdraagzaam tegenover de verdraagzamen en onverdraagzaam tegenover de onverdraagzamen’. Maar zijn bedoeling is een andere. Desgevraagd lichtte hij toe: “Het gaat mij erom duidelijker een grens te verkrijgen tussen hetgeen verdragen kan en moet worden en wat niet; juist het niet erkennen of onverantwoord vaag houden daarvan maakt verdraagzaamheid tot een begrip dat ‘leegloopt’.”

Wel bleef ik moeite houden met de onderscheidsloze toepassing van het ‘pluraliteitsprincipe’ dat Haenen aan Bokar ontleent en met behulp van Hannah Arendt uitwerkt. Herhaaldelijk citeert hij Bokars favoriete Korantekst: “De schepping van de hemelen en de aarde, de verscheidenheid van uw talen en uw (huid-) kleuren zijn vooral voortreffelijk voor hen die nadenken.” (Soera xxx: 22). Graag akkoord, maar kan je een pluraliteit van levensrichtingen op dezelfde wijze benaderen? Bakar deed dat kennelijk wel, want uit Haenens weergave leid ik af dat hij godsdiensten, en zelfs ongeloof, ook volgens dit principe beoordeelde. Kan het verdraagzamer? Maar biedt het principe ook een betrouwbaar kompas? Anders dan de verscheidenheid van hemel en aarde, van talen en kleuren, gaat het nu om het verdragen van degenen die andere levenskeuzen maken dan wij. Is deze verdraagzaamheid niet eerder vergelijkbaar met het op zich nemen van een last, dan met het genieten van het goede van de schepping?

Hoe dan ook is Verdraagzame islam een boek waaruit veel te leren valt en dat bovendien aan het denken zet. Het is ook nog levendig geschreven, met duidelijke indelingen, en een uitgebreid personen- en zakenindex. De lezer vindt dus gemakkelijk zijn weg. Het boek leent zich ook goed voor gebruik in studiegroepjes en gesprekskringen.

Sander Griffioen is emeritus-hoogleraar wijsbegeerte.