Is God onkenbaar?

Bekend is de tekst uit 1 Korintiërs 13:12: “Wij zien als door een spiegel in raadselen.” Deze tekst functioneerde bijvoorbeeld in het betoog van Peter Nissen (Soϕie, december 2017) om relativering aan te brengen. De typering ‘ketterij’ zou te snel geplakt worden. Ook Augustinus strooide ruim met die tekst als het hem erom ging duidelijk te maken dat zelfs hij het allemaal niet begrijpen (comprehendere) kon, wat er over God blijkbaar gezegd moest of wilde worden.

Mijn vraag is nu: heeft Augustinus de genoemde tekst van Paulus ook gebruikt om toe te lichten dat God onkenbaar zou zijn?

 

Want Augustinus is in een preek (Sermo 117) doende om naar aanleiding van Johannes 1:1 zoveel mogelijk duidelijk te maken, dat de arianen de verkeerde visie hebben en de kerk de juiste. Waarop? Wel, het gaat met name om en het Woord was God’ met als variante gedachte dat de Zoon niet alleen van dezelfde substantia is, maar ook wel degelijk, anders dan bij mensen!, gelijk-tijdig (coaevus) ja zelfs gelijk-eeuwig (coaeternus) met God.

Dat kost de spreker de grootste moeite natuurlijk en hij vraagt herhaaldelijk de toehoorders om voor hem te bidden om juiste gedachten en woorden. Grappig is ook dat Augustinus, als hij alles heeft behandeld, constateert dat de gebeden zijn verhoord; hij had er duidelijk tegen opgezien!

 

Te massief                                                                                                                           

Mij gaat het nu om de vraag of Augustinus, bijvoorbeeld in deze preek 117, zijn overtuiging zo massief verwoordt als zou God onkenbaar en onuitspreekbaar’ zijn (‘unknowable and ineffable’, zoals ik ergens las van de hand van een Augustinus-kenner)!

Mijn indruk is dat dit veel te massief is neergezet: want

  1. Augustinus formuleert allerlei wetenswaardigheden over het Woord, en over de Vader en de Zoon.
  2. Hij weet die blijkbaar zo stellig dat hij de visie van de arianen verwerpt. Zelfs valt het woord anathematur (‘hij worde vervloekt’).
  3. Hij weerlegt hun tegenwerpingen.
  4. Hij onderbouwt zijn meningen met wat hij noemt similitudines. Hoe functioneren die?
  5. En in dat verband komt hij met de bovengenoemde tekst van 1 Korintiërs 13:12 op de proppen. Hoe?

 

Weten en kennen

In 3.5 zegt de preker dat de inhoud, de betekenis van de tekst zeker moeilijk te vatten (comprehendere) is en dat is niet zo vreemd want het gaat over God; en “als je ’t begrijpt is het God niet” (‘De Deo loquimur, quid mirum si non comprehendis? Si enim comprehendis, non est Deus’). Een zuiver oog kan “God wel aanraken” (attingere).

Maar dat houdt voor Augustinus helemaal niet in dat God onkenbaar zou zijn: hij spreekt in de slotzin van 3.5 gewoon over de cognitio Dei en de cognitor (Dei). Hij kan het ook moeilijk nu ineens over een onkenbare God hebben, nadat hij zovele boeken Confessiones en De Trinitate heeft volgekregen!

 

Begrijpen en haperen

Ook betoogt Augustinus, ondanks een niet-begrijpen, in 4.6 dat we wel degelijk kunnen begrijpen (intellegamus) dat het Woord Gods is incorporaliter, inviolabiliter, incommutabiliter, sine temporali nativitate, natum tamen … a Deo. Dus ‘geboren uit God en wel zonder lichamelijkheid, onkwetsbaar, onveranderlijk, zonder geboorte in een tijdsbestek’. Sterker nog: niet de ratio (rede/redelijkheid) faalt, doch de mens, in casu de spreker die de juiste woorden niet kan vinden. In zoverre is er enige ineffabilitas.

Maar als Augustinus de God over wie hij nu spreekt, in casu Verbum Dei ‘onkenbaar’ zou vinden, zou hij zich niet zo stellig verzetten tegen de arianen en hun stelling, als zou de Zoon dus niet gelijktijdig want na de Vader zijn (en dus ook nog ongelijk!). Zo stellig dat hij het woord anathematur laat vallen (= ban/vloek); en zo stellig dat hij meent dat zij niet tot de

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.