De heilige dwaze vrouw in Hadewijch

In hun onaangepastheid vormden heilige dwazen in de middeleeuwen een kritiek op de gevestigde sociale en kerkelijke orde. Het ging hun echter niet om revolte zonder meer. Heilige idioten respecteren immers altijd voluit de belangrijkste principes van het geloof. In het werk van middeleeuwse dichteres Hadewijch wordt dit motief zichtbaar. Jan van den Brink onderzoekt hoe dit motief is aangepast aan de context van de 21e eeuw in de film Hadewijch uit 2009.

 

Een brandend verlangen naar de Minne

is een rijke genade

wie dat wou erkennen

zou niets anders van Haar eisen:

die aanvankelijk twee waren

doet het één wezen.

Daarom verkonding ik naar waarheid:

het maakt het zoete zuur,

de vreemde tot gebuur

en verheft de geringe.

(Hadewijch, minnelied 29, IV)

 

 

De middeleeuwse mystica en dichteres Hadewijch is een belangrijke figuur. Niet alleen omdat met haar schrijven de mystiek haar intrede doet in de Nederlandse letterkunde, maar ook omdat ze de auteur is van het oudste Nederlandse proza. De dertiende-eeuwse Hadewijch schreef naast haar Visioenen, ook brieven en Minneliederen, die tegenwoordig zonder meer tot de klassieken van de Nederlandse letterkunde gerekend worden. Hadewijchs Visioenen zijn een voortgaande inspiratiebron voor kunstenaars, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de schilderijen van de Nederlandse kunstenares Coby van Hulst, het werk van de Vlaamse dichter Erwin Mortier en de film Hadewijch (2009) van de Franse filosoof en cineast Bruno Dumont (1958).

In deze bijdrage wil ik de adaptatie voor de film Hadewijch nader onderzoeken. Mijn hoofdvraag is hoe de recontextualisatie van de dertiende-eeuwse Hadewijch vormt krijgt in Bruno Dumonts film Hadewijch van 2009. In de beantwoording van deze vraag vormt de heilige zottin de spilfiguur. Immers, zowel Hadewijch als Céline (de hoofdfiguur in Dumonts film) worden gedreven door een ‘hevig, bijna waanzinnig, hartstochtelijk verlangen’ (Van Mierlo, 1942) om in contact te komen met het spirituele.

Voor de beantwoording van deze vraag vertrek ik bij de theorie van literatuurwetenschapper Linda Hutcheon rond het belang van de context in het adaptatieproces. Op basis van deze theorie vergelijk ik de contexten van ‘daar-en-toen’ en ‘hier-en-nu’: van de verleden tijd van de dertiende-eeuwse Hadewijch en van de tegenwoordige tijd van Céline in Dumonts film Hadewijch.

Tegen deze achtergronden behandel ik vervolgens de figuur van de heilige dwaas, een motief dat zijn oorsprong vindt in het Byzantijnse christendom in het algemeen en een prominente plaats heeft binnen het Russische christendom in het bijzonder. Dan behandel ik in hoeverre de middeleeuwse mystica Hadewijch gezien kan worden als een

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.