Toen ik student was, lag Pascal op mijn nachtkastje. Althans, zijn Pensées dan, in de onvolprezen vertaling van Frank de Graaff. En als er een nachtkastje op mijn studentenkamer had gepast. Maar u snapt wat ik bedoel: ik laafde mij dagelijks aan wat gedachten van mijn Franse held. Zijn jansenistische inborst, de Descartes-bashing, het afgeven op Mohammed: ik vond het allemaal prachtig. In mijn gesproken en geschreven bijdrages voor de studentenvereniging haalde ik Pascal als het maar even kon aan. Credo ergo sum, stond er op onze dispuutstruien – het had zomaar ontleend kunnen zijn aan de Pensées. En mijn scriptie filosofie? Ook die was vanzelfsprekend gewijd aan het Franse genie.
Terugdenkend aan de mooiste tijd van mijn leven vraag ik mij af: wat trok mij toen zo in Pascal? Was Pascal voor mij een voorbeeld van ‘geleerd & gelovig’, iemand die de spanning tussen wetenschap en geloof ophief? Vormde Pascals januskop juist de rechtvaardiging om een boedelscheiding aan te brengen tussen universiteit en kerk? Of liep ik graag te koop met een wat zonderlinge, ziekelijke auteur van een mysterieuze bundel doordenkers? Joost mag het weten.
Dit jaar is het 400 geleden dat de Franse (natuur)filosoof geboren werd, op 19 juni in Clermont-Ferrand om precies te zijn. De Soφie-redactie meende hier niet zomaar aan voorbij te kunnen gaan. Met dit themanummer als gevolg.
Heel vanzelfsprekend is dat niet, een Pascal-editie van een tijdschrift dat voorkomt uit de traditie van de calvinistische wijsbegeerte. Ik heb Dooyeweerds ‘WdW’ (voor de niet-ingewijden: Google is u graag van dienst) er nog eens op nageslagen: geen jota of tittel over Pascal. En bij zijn meer historisch onderlegde zwager D.H.Th. Vollenhoven zal hij – de tijd ontbrak mij voor een diepgaand bronnenonderzoek – ook geen ereplaats innemen. Voor een aanhanger van het middeleeuwse grondmotief van natuur en genade of het humanistische grondmotief van natuur en vrijheid kan hij moeilijk doorgaan. Maar heel ‘schriftuurlijk’ in de dooyeweerdiaanse zin gaat het er in Pascals oeuvre ook weer niet toe.
Tradities zijn er echter om opgerekt te worden. Pascal is ontegenzeggelijk een christelijke, Soφie-waardige filosoof. Daar komt bij dat de Franse existentialist avant la lettre eigenlijk nog te weinig geëerd is in onze contreien. Veel werken zijn nog niet vertaald, andere alleen met veel geluk antiquarisch op de kop te tikken. Neem nu de Lettres provinciales, laatst in 1876 verschenen als Brieven aan een vriend buiten Parijs. Ik heb ‘m natuurlijk op de plank staan, want studentenliefde vergaat niet. Maar is het niet eens tijd voor een nieuwe uitgave? Uitgevers in den lande, verenigt u!
Laten we de herdenking klein beginnen met een themanummer. En weet u, waarom zouden we er ook niet een lezersdag bij organiseren? U komt de aankondiging tijdens het lezen vanzelf tegen.