Vanuit diverse invalshoeken laat Henk Jochemsen zien dat er een structurele relatie is tussen moraal en religie.
Een paar dagen voor de historische ontmoeting tussen de leiders van Noord- en Zuid-Korea, Kim Jong-un en Moon Jae-in, op 27 april 2018, meldde de Guardian van 23 april dat Zuid-Korea, als een gebaar van goede wil, de luidsprekers tot zwijgen bracht die als stoorzenders daverende propaganda naar Noord-Korea zonden. Zuid- en Noord-Korea irriteren elkaar al jarenlang met stoorzenders. Noord-Koreaanse stoorzenders hebben vooral lawaai voortgebracht; Zuid-Koreaanse ook luide popmuziek en propaganda. In ieder geval zenden stoorzenders meestal geen begrijpelijke, betekenisvolle berichten uit.Zijn religieuze personen en organisaties te zien als een radiomast, die begrijpelijke en zinvolle boodschappen overbrengt, of als een stoorzender, die zinvolle communicatie verstoort, vooral wanneer we te maken hebben met morele kwesties? Deze vraag is de aanleiding tot dit artikel. Meer algemeen en filosofisch geformuleerd, is de vraag: hoe verhouden religie en moraliteit zich tot elkaar? Kan religie in onze geseculariseerde samenleving met mensen van verschillende culturele en religieuze achtergrond nog steeds een betekenisvolle rol vervullen in het publieke debat over morele kwesties? Hoe kan dit worden gelegitimeerd en hoe zou die relatie werken? Op deze vragen wil ik hier kort ingaan.
Waarom zijn dit vragen?
In onze westerse laatmoderne cultuur zijn er enkele uitgesproken stemmen die betogen dat religie een stoorzender is. Ik geef een paar voorbeelden. Paul Cliteur, hoogleraar jurisprudentie aan de Universiteit van Leiden, betoogt in zijn boek Het monotheïstische dilemma (2010) dat de drie monotheïstische religies, het jodendom, het christendom en de islam, een groot potentieel hebben voor geweld. Niet bevorderlijk voor een open, respectvolle gedachtewisseling. De bekende Richard Dawkins kwalificeert in zijn boek The God Delusion (2006) het geloof in een persoonlijke god als een waanidee. Dawkins ziet religie als een ondermijning van de wetenschap, het koesteren van fanatisme. Religie veroorzaakt verdeeldheid en bevordert een groepsdenken dat anderen uitsluit. Meer voorbeelden zouden te noemen zijn, ook van Nederlandse politici. We zien dus dat spraakmakende intellectuelen in westerse landen de rol van religie in de moraal bekritiseren met een schier religieuze ijver. De meeste mensen zijn gematigder. Maar vooral de activiteiten van gewelddadige extremistische religieuze groeperingen hebben religie een nogal negatieve pers gegeven in veel samenlevingen waarin de publieke sfeer door het seculiere denken wordt gedomineerd. De relatie tussen religie en moraal blijft een punt van reflectie en debat!
In deze bijdrage benader ik dit onderwerp vanuit vier invalshoeken en haal ik vanuit elke invalshoek een (of enkele) auteurs aan als ‘kroongetuige’. In schema:
- filosofische invalshoek: John Hare
- sociaalwetenschappelijke en biologische invalshoek: McKay & Whitehouse
- christelijk-antropologische invalshoek: H. Dooyeweerd; G. Glas
- (meta)ethische invalshoek: J.A. van der Ven
Filosofisch perspectief
Filosoof John Hare heeft grondig studie gemaakt van de relatie tussen religie en moraliteit. Hij schreef er een boek over en een samenvatting hiervan voor de online Stanford Encyclopaedia of Philosophy.[1][2] Een belangrijk onderwerp dat centraal staat in de discussie over de relatie tussen religie en moraliteit is de vraag of een religieloze moraliteit mogelijk is. Hare neemt niet direct deel aan dit debat, maar onderzoekt wat filosofen gezegd hebben over de relatie tussen religie en moraal. Na zijn beknopte rondreis door de geschiedenis van de westerse filosofie komt hij met enkele interessante conclusies. Ik geef in het kort de conclusies weer die mij het meest relevant lijken voor mijn onderwerp.
- De verschillende vormen van funderingsdenken (Verlichtingsdenken dat probeert moraliteit in de rede te funderen, HJ) zijn er nog niet in geslaagd om alle menselijke kennis (inclusief morele kennis) in de natuurwetenschappen te funderen.
- De secularisatiehypothese, ruwweg bewerend dat modernisering de aanhang van religies zal reduceren, lijkt onjuist.
- Het liberale idee (dat stamt uit de tijd van de religieuze oorlogen in Europa) dat we een moreel discours nodig hebben gebaseerd op de rede en niet op religie om de haat en het bloedvergieten te vermijden dat religie lijkt mee te brengen, is empirisch gelogenstraft.
- Er zijn aanwijzingen dat “de poging om moraliteit nauw te verbinden met religie een opleving meemaakt binnen de academische filosofie”.
- Het moderniteitsproject van ontvlechting van moraliteit en religie mislukte, en deze ontvlechting is niet zinvol voor moraliteit in het openbare beleid en zelfs binnen de moderne filosofie is er een voortdurende weerstand geweest tegen deze ontvlechting.
Ik concludeer dat
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.