Ronald Meester, zelf hoogleraar waarschijnlijkheidsberekening aan de Vrije Universiteit Amsterdam, laat in zijn laatste boek zijn licht schijnen op de huidige status van wetenschap. Wetenschap krijgt in onze tijd al te vaak religieuze pretenties en wordt ook vaak als zodanig gezien. Dit beeld van wetenschap kwam volgens Meester bij uitstek naar voren in de coronacrisis. Het wordt al snel duidelijk dat Meester de huidige status van wetenschap overroepen vindt.
Wetenschap als collectief geloof
Zoals hij al in de titel aangeeft, ziet Meester wetenschap religieuze pretenties krijgen. Wetenschap doet zich dus voor als nieuwe religie in een tijd waar de oude religies (i.e. katholicisme en protestantisme) afgedaan lijken te hebben. Er zijn bibliotheken volgeschreven over wanneer iets een religie mag genoemd worden of functies van een religie vervult. Meester geeft enkele voorbeelden van hoe wetenschap of wetenschappers vaak religieuze rollen vervullen. Wetenschap geeft een ‘collectief geloof’. Waar specifiek christelijke beelden, zoals ‘God heeft de wereld geschapen’ of ‘alle mensen zijn zondig’ vroeger breed geloofd werden zijn nu wetenschappelijke beelden zoals ‘fenomenen dienen meetbaar te zijn’ of ‘vaccineren is een must om de coronacrisis op te lossen’ gangbaar gedachtegoed. Wie deze beelden niet deelt werd en wordt vaak uitgesloten van het publieke debat. Wetenschappers presenteren zich ook regelmatig als nieuwe autoriteit. Waar priesters en dominees vroeger veelal het laatste woord hadden in discussies over moraliteit of wat er moest gedaan worden, wordt hier nu vaker richting wetenschappers gekeken. Wetenschappers zelf presenteren hun theorieën en modellen ook vaak als waarheid die je beter niet te snel in twijfel trekt. Tenslotte lijkt wetenschap één van de weinige dingen te zijn die de samenleving bijeenhoudt bij gebrek aan gedeelde rituelen en praktijken.
Bidden tot de wetenschap
Eén ding ontbreekt echter bij wetenschap, wat haar ongeschikt maakt als nieuwe religie: zingeving. Volgens Meester sluit een wetenschappelijk wereldbeeld de mens te veel op in het meetbare of cijfermatige. Daardoor biedt wetenschap geen hoger perspectief of diepere zin aan het menselijke leven. Voornamelijk dit laatste punt geeft ergens aan dat Meesters claim dat wetenschap de rol van religie op zich neemt wat twijfelachtig is. Mensen bidden niet tot wetenschap of zien wetenschappers niet als verlossers van hun aardse bestaan. De gelijkenis tussen de hedendaagse status van wetenschap en de rol die het christendom had en heeft is daardoor hoogstens analoog.
In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden ligt de focus van Meesters boek niet op de vermeende religieuze pretenties van wetenschap, maar op de autoriteit van wetenschap. Meester merkt terecht op dat wetenschap en wetenschappers erg vaak als autoriteit worden opgeroepen in velerlei maatschappelijke debatten. Dit gold a fortiori tijdens de coronacrisis. Politici keken bijna exclusief naar virologen voor het bestieren van (bijvoorbeeld rondom lockdowns) en uitwegen uit de crisis (bijvoorbeeld omtrent vaccins). Meester houdt een krachtig betoog dat wetenschap meestal niet zo’n exclusieve autoriteit verdient. Een groot deel van zijn argumentatie spitst zich toe op de autoriteit van voorspelmodellen en modellen van de verspreiding van het covid-virus in het bijzonder. Hij betoogt dat deze modellen noodzakelijkerwijs uitgaan van aannames en vaak hoge foutenmarges hebben. Hij merkt ook terloops op dat in sommige van deze modellen statistische fouten zijn geslopen. Desondanks werden de modellen gepresenteerd als nagenoeg feitelijke waarheid en werd het beleid vaak gebaseerd op de eerder extreme scenario’s (zoals overspoeling van de IC’s), hoewel de waarschijnlijkheid daarvan erg laag was.
Behoorlijke onzekerheid
De les die uit de coronacrisis moet getrokken worden aldus Meester is dat wetenschap vaak geen zekere informatie biedt en met de nodige common sense moet beoordeeld worden. Beleidsmakers en burgers moeten ook durven breder kijken naar de sociale, psychologische en economische impact van beleid en zich niet blind staren op (onzekere) voorspellingen uit modellen. Meester beargumenteert geen algehele scepsis ten opzichte van wetenschap of voorspelmodellen. Ze dienen echter gezien te worden voor wat ze zijn, data met behoorlijke onzekerheid die in een breder kader moet meegenomen worden.
Een ander terugkerend punt in Meesters boek is angst. Burgers en beleidsmakers lieten zich in de coronacrisis helemaal niet sturen door harde data of feiten maar in de eerste plaats door angst. Meester betoogt dat de gruwelijke beelden uit Bergamo, Italië, aan het begin van de coronacrisis het beleid en houding van burgers grotendeels bepaald hebben. De beelden van overspoelde ziekenhuizen en medisch personeel dat smeekte om ingrijpen verblindden een groot deel van de bevolking voor andere informatie. Andere informatie gaf al vrij snel aan dat het virus helemaal niet zo schadelijk was voor jongeren en dat vooral ouderen met onderliggende condities ernstig geraakt werden. Het harde beleid met lockdowns en avondklokken sloot veel meer aan bij het geschetste angstbeeld dan bij de harde data.
Krachtige kritiek
Tenslotte staat Meester uitgebreid stil bij de rol van de kerken in de coronacrisis en in het breder wetenschappelijk wereldbeeld. Volgens Meester nemen kerken zich vandaag niet ernstig genoeg en zouden ze meer een dam moeten opwerpen tegen de nadruk op meetbaarheid en wetenschappelijkheid. De kerken moet zichzelf weer gaan zien als essentiëler voor het leven van gelovigen. Deze rol hebben ze volgens Meester zwaar verzaakt door zonder veel morren mee te gaan met de opgelegde sluiting van kerken en het verbod op fysieke erediensten tijdens de coronacrisis. De kerk moet de samenleving ook sterker een alternatief voor het cijfermatige wereldbeeld gaan voorhouden.
De kritiek op de houding van kerken geldt op een iets andere manier ook voor ethici, filosofen en de rechterlijke macht. Ook zij gingen erg makkelijk mee in het harde corona-beleid en schuwden het niet om ongevaccineerden te schofferen of te benoemen tot tweederangsburgers. Zoiets is een rechtstaat onwaardig, aldus Meester.
Meesters boek is ietwat misleidend gepresenteerd als boek over de religieuze pretenties van wetenschap en algehele spirituele schaarste in het westen. Meester biedt wel een krachtige kritiek op bepaalde tendensen in de westerse samenleving die duidelijk tot uiting kwamen in de coronacrisis. Hij behoudt steeds de nuance en ontkent het belang van wetenschap nooit. Zijn kritiek is desalniettemin fel.
Hans van Eyghen is universitair docent filosofie aan de Tilburg School of Catholic Theology.
Wetenschap als nieuwe religie. Hoe corona de spirituele armoede in de samenleving blootlegde
Ronald Meester
Ten Have 2022
224 pagina’s, €22,99