Boven tijd en toeval?

Ook al is onze kennis over het ontstaan van de aarde, van het leven en van de biologische evolutie de laatste eeuw enorm toegenomen, wat weten we maar weinig! En dat roept kritische vragen op over de juistheid van wetenschappelijke theorieën. In zijn boek Boven tijd en toeval. Schepping en evolutie als open geheim bespreekt Arie Sonneveld allerlei onderwerpen die erop wijzen dat met name de wetenschappelijke verklaringen voor het ontstaan en de evolutie van het leven niet juist kunnen zijn. De centrale gedachte is: er kan geen orde uit chaos ontstaan, hoelang je ook wacht. Zouden we dan niet beter kunnen geloven dat onze Schepper steeds opnieuw heeft ingegrepen in de loop van miljarden jaren?

Aan zichzelf overgelaten systeem

De auteur is breed opgeleid. Hij volgde vanaf 1971 de studie moleculaire wetenschappen en promoveerde in 1981 als biofysicus. Zijn belangrijkste motivatie om dit boek te schrijven is dat hij “moeilijk kon inzien hoe een aan zichzelf overgelaten systeem uit (moleculaire) wanorde een gestructureerde orde tot stand brengt” (p. 9). Veel boeiende onderwerpen worden besproken, zij het nogal fragmentarisch en ze vragen ook de nodige voorkennis. De auteur illustreert zijn verhaal met anekdotes en af en toen een vleugje humor.

De auteur heeft geen moeite met een oude aarde en een ontwikkeling van het leven op aarde. Toch geeft de wetenschap geen goede verklaringen voor bijvoorbeeld het ontstaan van de aarde, met zoveel unieke en bijzondere kenmerken die noodzakelijk zijn voor het leven (p. 28). Evenmin kan wetenschappelijke kennis verklaren op welke manier ribose-moleculen (onderdeeltje van RNA-moleculen, p. 41) ooit ontstaan zouden zijn. En hoe is de gespecificeerde informatie van DNA-moleculen, in de vorm van eiwitcoderende genen, ontstaan? Temeer omdat we niet weten wat de oorsprong is van de genetische code voor de vertaling van genen naar aminozuren. Om te verklaren hoe de eerste zichzelf reproducerende cellen zijn ontstaan schiet de gangbare RNA-hypothese ernstig tekort. En omdat er geen goede, wetenschappelijke verklaringen voor het ontstaan van het leven te geven zijn, wijst Sonneveld op Johannes 1. Alles is ontstaan door de Logos, die we als informatie en scheppende energie kunnen opvatten (p. 72).

Naar boven wijzen

Bij de biologische evolutie komen boeiende onderwerpen aan bod: microben, fotosynthese, planten, insecten, vissen en vogels, en tenslotte vragen over de oorsprong van menselijk zelfbewustzijn en intelligentie.

Belangrijk in de evolutionaire geschiedenis was de geleidelijke overgang van prokaryotische cellen naar de veel complexere eukaryotische. Problematisch hierbij is volgens Eugene Koonin dat er geen tussenvormen gevonden zijn voor deze transitie (p. 83).[1] En dat geeft volgens Sonneveld aan dat er geen of weinig bewijs is voor macro-evolutie – het ontstaan van nieuwe soorten. Helaas heeft de auteur niets geschreven over de vrij goed gedocumenteerde evolutie van dierlijke skeletten, waarbij de evolutie van vin naar voet duidelijk aantoonbaar is – inclusief tussenvormen.[2]

Het lijkt me zondermeer terecht dat Arie Sonneveld de nodige vragen heeft bij de theorieën over het ontstaan en de evolutie van het leven. Een recent artikel ‘Do we need a new theory of evolution?’ uit The Guardian van 28 juni 2022 laat zien dat hij in goed gezelschap is. Allerlei wetenschappers van naam betogen dat het mechanisme van mutaties en natuurlijke selectie onvoldoende is om evolutionaire innovaties te verklaren. Ze zoeken daarom naar aanvullende, natuurlijke mechanismen. En daarin ligt een groot verschil met de insteek van Sonneveld. Die beschouwt het onverklaarde als onverklaarbaar en wijst daarom naar Boven.

Onderbouwing

Wat betreft het ontstaan van het leven ben ik het met Sonneveld helemaal eens dat de gangbare hypothesen beslist niet sterk zijn en de nodige onderbouwing missen. Maar als het gaat om de biologische evolutie vind ik zijn uitspraken niet goed onderbouwd. Bijvoorbeeld over de Tree of Life (TOL). De auteur verwijst naar Koonin, die stelt dat genetische verwantschappen voor de alleroudste organismen, virussen en microben, nogal problematisch zijn (p. 162). Daaruit concludeert Sonneveld dat de gehele TOL min of meer een illusie lijkt (p. 183) en “[d]aarmee valt het willekeurige en ongeleide proces van de evolutietheorie wetenschappelijk af als haalbare optie”. Dit is een extrapolatie van een deel naar het geheel van de TOL, terwijl de genetische stamboom van meercellige organismen uitermate goed gedocumenteerd is en bovendien goed overeenstemt met stambomen gebaseerd op fossielen.

En zo zijn meer van zijn uitspraken niet goed onderbouwd en soms wat storend, zoals in de eindconclusie deze uitspraak (p. 183): “Hoe werd een unieke aarde vormgegeven vanuit de oerknal, terwijl je normaliter na een explosie de scherven bij elkaar moet vegen?” Misschien is het als grapje bedoeld en dan zeg ik maar dat scherven geluk brengen, maar er komt ook iets in naar voren dat symptomatisch is voor dit boek.

Meer dan tijd en toeval?

Ik vraag me namelijk af waarom Sonneveld naast tijd en toeval nauwelijks spreekt over de wetmatige basisstructuur van de kosmos, die we beschrijven met natuurwetten. Daarover zegt hij dat ze ontoereikend zijn om de biologische diversiteit te verklaren (p. 30) en zelfs dat het leven zó bijzonder is dat het tegen de natuurwetten in lijkt te gaan (p. 67). Kort gezegd: er kan geen orde ontstaan uit chaos volgens wat de auteur noemt ‘de wet van janboel’. Het ontstaan van nieuwe orde vanuit chaos gaat in tegen bekende natuurwetten over entropie die stellen dat in een gesloten systeem de entropie in de loop van de tijd altijd toeneemt. Bij de evolutionaire vorming van bijvoorbeeld een vleugel neemt de entropie juist af. Dat kan nooit vanzelf gebeuren. Daarom denkt Sonneveld dat er informatie wordt toegevoegd – van Boven. Hoe dat gebeurt is een open geheim, zoals ook aangegeven is in de titel van het boek.

Natuurlijk heeft Sonneveld gelijk dat er nooit zomaar orde uit chaos kan ontstaan. Gooi een doos met zwarte en witte knikkers over de vloer en er ontstaat geen zebrapad. Nooit. Toch kan zoiets wel gebeuren met bepaalde chemicaliën opgelost in water. Lokale reacties leiden tot de vorming van nieuwe stoffen die samen geen homogeen mengsel vormen maar een bandenpatroon. Alan Turing bedacht een wiskundig model om dit soort processen te verklaren en anderen pasten het toe op biologische patronen zoals zebrastrepen.[3] Zowel in het fysische, het chemische als in het biologische domein van de natuur kan, onder geschikte omstandigheden, orde uit chaos ontstaan. Het geheim heeft te maken met de eigenschappen van de reagerende deeltjes en het feit dat hun interacties volgens bepaalde natuurwetten verlopen.

Het bijzondere is dat Sonneveld verschillende auteurs noemt die in deze richting wijzen, maar daar nauwelijks iets mee doet. Hij wijst op de biofysische natuurwetten die de structuren van bloedvaten en longen (p. 145) bepalen.[4] Uitvoerig bespreekt hij de inzichten van Michael Denton.[5] Deze stelt dat allerlei structuren, zoals veren en vleugels ooit konden ontstaan omdat er biologische structuurwetten bestaan, die ingebakken liggen in de kenmerken van de kosmos. Maar in de conclusies van Sonneveld vind ik dit niet terug.

Onverklaarbaar?

Tenslotte heb ik een paar meer fundamentele bezwaren. Allereerst is deze visie niet stimulerend om bij een vraagstuk verder te zoeken. Een beetje kort door de bocht: je wijst naar boven en het vraagstuk is opgelost. Verder heeft Sonneveld gelijk dat er veel onverklaarde verschijnselen zijn, maar zijn ze daarom per se ook onverklaarbaar? En als we een onverklaard verschijnsel uiteindelijk toch wel kunnen verklaren, verdwijnt God dan als schepper uit beeld? Blijkt het dan toch een ‘God van de gaten’verklaring? Iets wat Sonneveld overigens ontkent (p. 173).

Tenslotte lijkt het erop dat Sonneveld het scheppende werk van God beperkt tot herhaalde creatio ex nihilo. Maar natuurverschijnselen die we deels wel begrijpen en verklaren vanuit de wetmatige structuur van de kosmos, kunnen we toch net zo goed Gods scheppende werk noemen? Dat zou wijzen op indirecte schepping of creatio continua, naast creatio ex nihilo.

Al met al levert dit boek een interessante bijdrage aan de discussie rond schepping en evolutie, maar het stelt mij teleur, omdat het scheppende werk van God verbonden wordt met gaten in onze kennis.

Rolie Barth is sinds 2004 predikant in de NGK. Daarvoor was zij ruim dertig jaar werkzaam in het kernfusieonderzoek.

Noten

[1] Eugene V. Koonin, The Logic of Chance. The Nature and Origin of Biological Evolution, Pearson Education, Inc. 2012.

[2] Bijvoorbeeld Neil Shubin, De vis in ons. Een reis door 3,5 miljard jaar geschiedenis van het menselijk lichaam, Nieuw Amsterdam 2009.

[3] Rolie Barth, De kosmos en het leven, een Meesterwerk, Buijten & Schipperhein 2021.

[4] Geoffrey B. West, Schaal. De universele wetten van groei, innovatie, duurzaamheid en levenstempo van organismen, steden, economieën en bedrijven, Spectrum 2017.

[5] Michael Denton, Evolution: Still a Theory in Crisis, Discovery Institute 2016.