Religie, terrorisme en hoop

Fotograaf David van Dam

Beatrice de Graaf is doet onderzoek naar veiligheid en terrorisme. In haar onderzoek probeert ze religie de juiste plek te geven, die verbindingen lijken namelijk niet altijd even serieus te worden genomen in het veld. Tijdens haar onderzoek heeft ze meerdere terroristen gesproken om hun religieuze overtuigingen te begrijpen. Hoe houd je hoop wanneer je zoveel bezig bent met zo’n duister thema? Suzan Sierksma-Agteres en Julia Baas gingen met haar in gesprek.

In 2021 kwam van jouw hand Radicale Verlossing: wat terroristen geloven uit. Waarom wilde je meer aandacht voor religie in het terrorismedebat?

Voor mij was het onderzoek naar de Hofstadgroep een soort toppunt of dieptepunt. Dat zijn degenen rondom Mohammed Bouyeri door wie Theo van Gogh is vermoord, die bij elkaar kwamen in huiskamers in 2004-2005, terroristische en jihadistische teksten lazen en aanslagen beraamden. In de interviews zei een heel aantal van hen dingen als: ‘ik vond dat ik geen goede moslim was, ik moest opkomen voor medemoslims; Allah wilde dat dat ik mij voor hem moet inzetten; ook al zou ik doodgaan, ik kom in de hemel, en je moet ook dawah, zending, bedrijven.’ Vervolgens groeperen zij dergelijke uitspraken onder het kopje ‘persoonlijke en psychologische motieven’. Dus toen dacht ik: dat kan toch niet? Ze zien het als gewoon het verhaaltje wat iemand vertelt. Dat was voor mij een startpunt, omdat ik vond dat het niet klopte.

Maar het religieuze wordt ook nu voortdurend gemist in het duiden van aanslagen. Ik mis het ook in de uitleg rond Israël en Gaza. Het postkoloniale frame slaat het helemaal plat. Hamas wil verlost worden via teruggeven van z’n heiligdom: de Al-Aqsa moskee, het vierde heiligdom. Want zoals Hamas zegt: het Palestijnse volk zal alleen verlost worden door ons heiligdom. Dat is de plek waar de hemel is, daar komen ze vandaan, daar is God. Dat materiële element sneeuwt helemaal onder. Dus dat is ook heel territoriaal, heel antikoloniaal, maar dus ook heel religieus. En dat mis ik in de uitleg.

Wordt dat religieuze dan helemaal over het hoofd gezien door sociologen, psychologen, politicologen?

In onderzoek naar terrorisme werd religie wel meegenomen, maar het wordt door diverse disciplines verknipt en gepast in hun onderzoeksmal. Mark Juergensmeyer, een socioloog en terrorismewetenschapper, zegt bijvoorbeeld: het is niet zo dat mensen die geloven gewelddadiger zijn of dat religieus terrorisme heftiger is of vaker voorkomt dan ander soort terrorisme. Je moet eigenlijk nog iets specifieker inzoomen op het godsbeeld en als mensen een heel streng godsbeeld hebben dan correleert dat met dat ze ook in de praktijk sneller zwart-wit en fundamentalistischer zullen zijn.

In 1999 ben ik gaan promoveren op geheime diensten en van daaruit ontwikkelde mijn onderzoek zich richting de bestrijding van terrorisme. Toen ben ik in 2000 terrorisme gaan bestuderen, maar in die periode heb ik er eigenlijk altijd historisch, politicologisch, sociaal-psychologisch en bestuurskundig naar gekeken. Dat was een bewuste keuze: we moeten ons richten op het einde van het kwaad. Hoe breng je het kwaad ten einde? Dus dan zit je wat meer aan de kant van de overheden, de politie, justitie, sociaal werkers, ouders, pedagogen.

Maar als je vraagt: wat motiveert nou die terroristen? Dat is toch echt hun geloof. En in 2018 dacht ik: ik zit nu bijna twintig jaar in het vak, nu ga ik toch het beest eens in de muil kijken. Een bekende religiewetenschapper, Lorne Dawson, die was een aantal jaar geleden de eerst die stelde ‘we have to bring religiositiy back in’. Dus hij zegt niet ‘religion’ hij zegt ‘religiosity’, want je weet nooit of iemand echt helemaal gelooft of niet, maar het is religiositeit, dus het is wel iets wat een autonome factor is die je niet moet opknippen in discriminatie of uitsluiting als sociologisch mechanisme. Het is iets intrinsieks.

Dus toen dacht ik: dan ga ik het gewoon eerst aan de terroristen zelf vragen. Ik ben historicus, dus ik werk met de empirie. Dat is deels een christelijke overtuiging, deels een verlichtingsovertuiging: de wereld en andere mensen laten zich kennen. Daar zijn wij toe geroepen en gemaakt, maar dat is ook een vorm van positivisme. Er zijn heus wel veel postmoderne constructivistische historici, maar heel veel zijn ook gewoon klassiek. Ook hier in Utrecht, de grootste opleiding geschiedenis van het land: wij leren de studenten hier dat je naar het archief kunt gaan en brieven kunt lezen waaruit je dan kunt reconstrueren hoe iets zich heeft afgespeeld. Ik ben ook in die school groot geworden en ik geloof dat dat wel de manier is om te beginnen. Ga eerst maar inventariseren wat mensen zelf zeggen.

En dan geldt, net als trouwens bij de politie: geloof iemand nooit op z’n mooie blauwe of bruine ogen, dus leg er dan andere bronnen naast, ga het verifiëren. Maar als iemand iets twintig jaar lang zegt, dan is zijn narratief van betekenis. Het is geen feitenrelaas, het is een betekenisrelaas: die mensen vertellen wat ze belangrijk vinden. Als iemand ergens voor opkomt, iets belijdt, iets meent te geloven, wie zijn wij dan om te zeggen: ‘als Nigerianen zich bij Boko Haram aansluiten, dan heeft dat niks met geloof te maken, dat heeft gewoon met armoede en droogte te maken.’

Dus toen dacht ik: dan ga ik het gewoon eerst aan de terroristen zelf vragen

Heeft die scepsis ook te maken met de postmoderne wending naar het benadrukken van machtsrelaties achter historische bronnen en achter wat mensen beweren over hun motivaties?

Ik denk niet dat dat de reden is, ik denk dat de reden is dat de meeste wetenschappers geseculariseerd zijn. Ik denk dat het zo simpel is. Je kijkt toch naar de dingen via de brillen die je zelf met je meedraagt, met je eigen bagage. Je wordt opgeleid door bepaalde docenten en in het terrorismeveld zijn er gewoon geen grote religiewetenschappers of theologen actief die er op die manier naar kijken.

Wat heb jij vooral vanuit religiewetenschap en theologie meegenomen in je onderzoek?

Ik sluit me aan bij een bekende religiewetenschappelijke onderverdeling van religie als believing, belonging en behaving. In de westerse wereld en ook als westerse wetenschappers focussen we sterk op de ‘b’ van de cognitieve beliefs. Ja, zo redeneert men wel in mijn vakgebied: ze gingen naar Syrië, maar ze hadden de Koran helemaal niet gelezen, ze gingen nooit naar de moskee, dus ze waren niet-gelovig, exit geloof. Terwijl je ook kunt zeggen: ze ontwikkelden juist met elkaar praktijken die zij zo zuiver mogelijk vinden, die zo dicht mogelijk komen bij wat in hun beleving de oorspronkelijke islam is, met uitdrukkingswijzen, een baard, andere kleren, die ze als groep daarbij vinden passen. Dat is dus een heel andere manifestatie van ‘geloof’ die bij eigenlijk al die jongens die ik heb geïnterviewd meespeelde.

Dus dat is de bredere blik op religie die ik uit religiewetenschap heb genomen, daar begin ik mee, en dan spits ik toe op een element dat ik steeds weer hoorde bij terrorisme-verdachten door de tijden heen, dat ze heel erg worstelden met een gevoel van schuld, zonde, tekort. Ze hadden het gevoel dat ze iets goeds moesten doen voor God. Of iets seculierder, voor de toekomst, voor de gemeenschap, en dat ze daarmee echt dachten dat ze een soort ‘next level’ zouden bereiken. Dat past niet bij de gangbare trias, die drie r’en over wat een terrorist drijft: revenge, renown, en reaction. Ik heb dat element toegespitst op een begrip dat je alleen maar religieus kunt verklaren: redemption, verlossing. Dat element heeft zowel een gevoelskant, als een gedragskant, als een cognitieve kant.


U leest dit artikel gratis. Geïnteresseerd geraakt?

Neem nu een jaarabonnement op Sophie of probeer eerst een proefabonnement!


Wat doet religie dan precies? Geeft het taal aan wat er al was aan opvattingen, of stuurt het bij, ten kwade of ten goede?

Ik had op een gegeven moment verhalen van dertig terroristen. Wat heb je dan in handen, dertig verschillende verhalen? Nee, er zit wel een patroon in. Maar wat doet religie dan met hun gewelddadig gedrag? Dat is best lastig als je erover nadenkt omdat terroristische aanslagen black swan events zijn: die zijn zeer zeldzaam, dus de N is heel klein en elke situatie is weer uniek. Nederland in 2004 is zelfs weer anders dan Nederland 2024 dus kun je dan aanslagen vergelijken? Historici kijken alleen naar het unieke historische moment, die verbijzonderen. Sociale wetenschappers kijken naar causaliteit en grote verbanden, dus die generaliseren. Daar zit ik een beetje tussenin.

Ik ben toch weer naar de sociale psychologie teruggegaan, omdat voor mij de puzzel die ik wilde helpen op te lossen is: hoe verklaart religie gewelddadig, terroristisch gedrag? Het verband kan causaal zijn: dan is religie een predictor. Religie is dan een factor die zodanig effect heeft, dat die voorspellende waarde heeft. Dus als mensen een vorm van religie met een heel streng godsbeeld hebben, is de kans dat zo’n religie gewelddadig wordt vele malen groter. En je hebt ook mensen die zeggen, zoals Paul Cliteur: als iemand monotheïstisch is, is die gevaarlijker. Ruud Koopman zegt dat ook: als mensen de wetten van god hoger aanslaan dan de wetten van het land, zijn ze per definitie gevaarlijk, want dan zullen ze de wetten gaan ondermijnen. Dat vind ik veel te hoog over en dat klopt statistisch ook niet. Dus ik heb het predictor effect ook niet onderzocht, want dan had je veel meer met controlegroepen moeten doen.

Dan heb je nog twee smaken: religie als mediator en moderator. Een mediator wil zeggen dat religie het niet direct in een bepaalde vorm giet, maar nog best wel invloed heeft. Dus als iets dan al gaande is, dan duwt het iets echt nog verder in de bepaalde richting. Moderater is daarin iets minder sterk. Dus stel, jij bent al steeds gewelddadiger aan het worden en je bent al op zoek naar iets en je worstelt al met dingen. Dan word jij benaderd door een radicale imam of een fundamentalistisch iemand. Die zegt: ik heb de uitweg. Dat beïnvloedt jouw proces en dat kan het versnellen. Ik heb voor die lichtste variant van causaliteit gekozen, de moderator.

Als ik me enigszins in een psyche van een geweldpleger inleef is er een omslagpunt tussen de radicale denkbeelden op zichzelf en het verbinden van extremistisch gedrag aan deze denkbeelden. Speelt religie ook op dat punt een rol, om die switch als het ware om te zetten?

Dat is een leuke vraag, want jij ziet dat als een switch, maar in het hoofd van de terrorist is het een logische lijn. Ze waren allemaal moslim, de meesten gingen niet meer naar de moskee, deden niet meer wat hun ouders wilden van hen en begonnen daar op een gegeven moment mee te worstelen. De meesten hadden ook al een klein strafblad. En vervolgens zie je een extern trigger effect, dat is de oorlog in Syrië geweest. Dan worden ze zich bewust dat er een beweging is, ISIS, die hele fancy gladde, gelikte filmpjes verspreidt, die ook heel erg inspeelt op hun gevoel: je denkt dat je een goede moslim bent, maar ‘deep down in your heart, you know that you’re a bad person, you’re sinning, you’re going to hell’. Maar, wij hebben een oplossing: neem je Kalashnikov mee, kom gewoon naar ons toe, je krijgt schiettraining, je krijgt een huis met een zwembad en je mag doen wat je nu al doet. Maar je doet het voor Allah. Je doet het om kindertjes te bevrijden, je gaat in een ziekenhuis werken, je gaat een konvooi begeleiden. Dus ze hoeven hun leven niet af te leggen, ze konden juist dat avontuur, dat radicale leven leiden, maar dan op een goede manier. Ze krijgen er nu punten voor: ik verdien punten bij God.

Religie versterkt dan dat proces en voorziet het van extra betekenis. Het is dus geen switch. Het is een logisch, gradueel proces, waarbij het ook nog maar de vraag is of een aantal terroristen ook echt geweld heeft gebruikt, dus die grens daadwerkelijk overgaat.

Ze krijgen er nu punten voor: ik verdien punten bij God

In het beschrijven van dat schuldgevoel bij jongeren die zich door dit verhaal laten verleiden spreek je zelf over ‘tekort’, in plaats van meer theologisch geladen termen als ‘schuld’ of ‘zonde’. Waarom kies je daarvoor?

Het speelt sowieso een rol dat we te maken hebben met een enorm religieus analfabetisme in de geseculariseerde samenleving van het westen. De extremisten die ik interviewde gebruiken die termen ook niet. Terwijl mensen zich natuurlijk wel schuldig voelen en ervaren dat ze niet voldoen.

Ik chargeer nu enorm, maar psychiaters als Esther van Fenema, Dirk de Wachter, Damiaan Denis stellen ook: we zijn allemaal collectief borderline geworden, dat we allemaal het gevoel hebben dat we over grenzen heengaan en dat dat niet goed is. Maar we vinden dat dat moet kunnen. En als het dan niet klopt, dan moet een psycholoog of psychiater dat met ons oplossen. Dan wordt het eigenlijk gemedicaliseerd, gepsychologiseerd, geëxternaliseerd en gediagnostiseerd. Dat is de plek die het ‘tekort’ krijgt en het discours wat eromheen zit. Dat staat heel erg haaks op religieuze discoursen.

Elke religie heeft dan natuurlijk ook weer z’n eigen discours en zelfs binnen het christendom heb je een heel specifiek protestantse focus op het individuele geweten als plaats van omgaan met schuld, zonde, boete en vergeving. Het schuldbegrip bij moslims is een andere dan bij christenen, omdat bij moslims het eigenlijk tot op het moment van je dood onzeker is of jij in de hemel komt. Allah bepaalt op grond van jouw daden op deze aarde of jij in de hemel mag komen of naar de hel gaat. Het is niet zo dat je automatisch toegang hebt tot zijn genade via een Zoon aan het kruis, zoals bij het christendom. Dus dat is wel theologisch een groot verschil.

Onder moslims leeft daarom in de jeugdcultuur het idee van het verzamelen van punten door goede daden, hasanat. En ja, dat wordt heel erg door de gameification van onze cultuur versterkt: trends en termen vanuit de game wereld worden naar het gewone leven getrokken. Moslimjongeren spreken van punten, likes, targets, scoren, en dan gaan ze onderling bepalen hoeveel punten iemand verdient. Op Insta zeggen ze dan: als je in de ramadan dit of dat doet, dat krijg je 3000 extra punten. Of extremer: als je een ongelovige doodt, dan krijg je heel veel punten. Blijkbaar zit het gevoel diep in de mens dat je wilt scoren.

Dus mijn punt is: in de kerk hebben wij jargon voor schuld en tekort. Maar dat jargon komt niet tegemoet aan hoe heel veel mensen het voelen of beleven. En zeker als er dan zo’n religieuze en op games geïnspireerde uitlaatklep voor is, dan spreekt dat jongeren heel erg aan.

Herken je bij andere extremistische groepen ook hetzelfde religieuze patroon?

Als je kijkt naar Rusland, wat een buitengewoon christelijke natie is, daar wordt wel over schuld gesproken maar dan gaat het niet over het individu, dan gaat het over de gemeenschap. De Russische beschaving leidt de mensheid naar het hemels Koninkrijk. En de beschaving in het westen heeft zijn christendom verzaakt en is schuldig en zondig. Dan worden die zonde dus heel erg geprojecteerd op de ander. En Poetin gebruikt daarbij dezelfde retoriek, met filmpjes van jongeren die zeggen: ik was gameverslaafd maar nu mag ik naar het front en dan mag ik echt schieten. En het is goed, want je doet het voor God en je vaderland. Dus die jongeren zien ook een verlossing uit een uitzichtloze bestaan.

Rechtsextremisme is ook echt een probleem. Alleen zijn er in Nederland of Indonesië eigenlijk geen aanslagen, al zijn er wel wat verijdeld. Hetzelfde afschuiven van schuld gebeurt wel ook onder fundamentalistische Amerikaanse christenen. Uit onderzoek blijkt dat als mensen met fundamentalistische opvattingen minder naar de kerk gaan, ze de neiging hebben om schuld meer op de anderen te projecteren. Veel van fundamentalistische Trumpaanhangers spreken over de schuld van de LGBT-community, van de democraten, noem maar op. Dat zijn niet de mensen die elke zondag in de kerk zitten en horen, dat schuld bij jezelf begint, bij je eigen hart.

Voor mij is de kracht, de perverse kracht, van religie op dit verlossingsverhaal dat het eeuwenoude papieren heeft. Je verzint niet zelf een ideologie, maar je hebt wereldwijd medestanders, heilige teksten die je kunt misbruiken en voorstellingen van de hemel. Dat reservoir is veel krachtiger. Etnisch separatistisch terrorisme is ook heel krachtig, want dat gaat generaties terug. Vaak is het ook een mix, zoals met katholicisme wat verweven is met het Ierse separatisme. Dus de vraag is een beetje: hoe stevig is iets in het reservoir van de gemeenschap verankerd? Kun je het herkenbaar verbeelden?

Als we teruggaan naar de wortels van terrorisme en gewelddadig verzet, zou jij die dan zoeken in de moderne tijd, of veel verder terug?

Nationalisme, fascisme, staat, overheid, monarchie, democratie, en ook terrorisme, dat zijn termen die aan de ene kant al duizenden jaren oud zijn, maar aan de andere kant zijn dat termen die in de zogenaamde Zattelzeit, de periode 1750-1850, een nieuwe betekenis hebben gekregen. Dan heb je het over het einde van het ancien régime, dus het einde van de god-gegeven monarch in de westerse wereld, het einde van de verdeling van de samenleving in standen, de komst van de centrale natiestaat en de daarmee samengaande bureaucratie. In die periode zijn dit soort termen eigenlijk volstrekt anders geconfigureerd. De staat na 1815 was iets totaal anders dan onder Lodewijk XIV, die zegt: ‘L’etat c’est moi’. Dus ik bestudeer termen die veel ouder zijn, maar die eigenlijk in die periode zodanig van kleur zijn verschoten dat ik eigenlijk altijd zeg: ik ben een historicus vanaf 1800.

Het begrip ‘terreur’ is daar een heel goed voorbeeld van. Als je kijkt naar het begrip terreur, terrorisme, dan staat dat begrip al in de Bijbel, de terror dei, ‘vreze des Heren’, maar rond 1800 is dat woord 180 graden van kleur is verschoten en geseculariseerd geraakt. De vreze des Heren was iets waar de gelovige onderdaan dankbaar voor was. Als de vorst door God op aarde was gezonden om zijn volk te beschermen tegen kwaad, deed hij zijn vijanden beven voor de vreze des Heeren.

Met het regime van de terreur, de ‘terroristes’ van de Franse revolutie, hebben de revolutioneren de Koning onthoofd in naam van het volk en gezegd: wij bepalen nu wat terreur is. Dus de ‘terroristes’, dat waren degenen die de terreur in de praktijk brachten en ervoor kozen in de nationale vergadering van Frankrijk om de Koning te onthoofden. Vanaf dat moment werd terreur een tweekoppig monster: aan de ene kant waren dat de terroristen, niet-statelijke revolutionairen die in opstand komen tegen het wettige gezag, dat willen ‘onthoofden’ om zelf de macht te grijpen. En aan de andere kant is ‘terreur’ wat ze tegen hun vijanden en hun onderdanen uitvoeren als ze aan de macht zijn en een revolutie hebben ontketend en een staat zijn gaan vormen. Dus Hitler en Stalin voerden het terreurregime uit.

Er is dus een soort symbiose ontstaan tussen de centrale natiestaat en de terrorist. Die kun je eigenlijk niet meer los van elkaar denken, want er staat bepaald ook of iemand terroristisch en een terrorist richt zich tegen het staatsbestel. Voor 1800 had je geen openbaar ministerie, geen centrale politie, je had geen geheime diensten. Dus alles wat nu terrorisme maakt als fenomeen had je toen niet.

Er is dus een soort symbiose ontstaan tussen de centrale natiestaat en de terrorist

Welke filosofische school of welk filosofisch inzicht heeft je het meest gebracht in je onderzoek?

Wat ik een belangrijke stroming vind is de leer van ‘conceptual history’, die aansluit bij Hayden White en Reinhart Koselleck. White was een postmoderne geschiedfilosoof, die zegt: mensen zijn kinderen van hun tijd. Mensen maken hun eigen verhaal, maar die eigen verhalen zijn altijd begrensd door wat een mens meetorst aan ervaringen of wat zijn gemeenschap meetorst aan ervaringen en wat hij kan verwachten van de toekomst. Hoe torsen wij 9/11 mee en hoe kijken we dan naar de toekomst? Dan verwachten we ook weer zoiets, een verschrikkelijke terroristische strijd. Hayden White zegt: we moeten dus recht doen aan de manier waarop die ervaringen geordend zijn. En je moet uitkijken dat je zo’n narratief niet verabsoluteert en overal opplakt.

Tegelijkertijd zie je zowel bij White als bij Koselleck ook het belang van historiserende filosofie. Een mens is altijd een historiserend wezen dat verhalen vertelt. Ook de tijd zelf is een filosofisch construct en terroristen dwingen de tijd eigenlijk sneller te gaan. Die zien een heel lineaire, deterministische tijd. Ik sta hier en daar is de eindtijd en als ik deze aanslag pleeg is die eindtijd dichterbij, dan zal de laatste strijd plaatsvinden, de hemel openbreken en de Mahdi terugkomen. Dus er leeft een geëxalteerde manier om door dat benauwende heden te breken en zelf het script te schrijven. Zij en wij zijn als moderne mensen enorme maakbaarheidsdenkers en misschien het tegenovergestelde van fatalist of van ‘inch Allah’. Dus dat ook terroristen een geschiedfilosofie hebben, impliciet of expliciet, dat wordt vaak over het hoofd gezien. Eschatologie dat is in feite geschiedfilosofie.

De filosofie van de tijd vind ik daarom erg belangrijk. We hebben nu te maken met de digitale revolutie, de opkomst van kunstmatige intelligentie, de invloed van sociale media: doet dat ook iets met ons ingeklemd zijn tussen verleden en toekomst? Of is er geen toekomst meer, leven we in een ‘ever extended present’? Het buitelt zo snel over elkaar heen dat ook de lineaire tijd eigenlijk weg is gedacht. De mens is zijn eigen maakbaarheidswezen en we zitten in een postmodern tijdlandschap: er is geen verlossing meer, er is geen teruggang of vooruitgang meer, we zitten vast. Wat doet dat dan met terroristen? Dat zijn vragen waar ik geen antwoord op heb, maar waar ik wel hoop dat filosofen aan bij gaan dragen.

Maar ben jij dit ziende en overziende ook nog een hoopvol mens?

Eén van de meest, voor mij best wel schokkende bevindingen was dat van die dertig er maar twee waren die zeiden, en nog niet eens heel overtuigd ‘ik ben verlost’. Ze zijn enorm gedesillusioneerd. Ze hebben er ook eigenlijk geen spijt van, maar zijn het helemaal zat, het is helemaal bedorven. Dus zo’n radicaal verlossingsverhaal gaat aan zichzelf te gronde. Dat resoneerde wel bij mij: je kunt jezelf dus niet verlossen. En wetenschappelijk kun je dus zeggen: het verhaal eet zichzelf op. De kans op recidieven is juist klein. Normaal is dat 50 procent, bij misdaad, maar bij terrorisme is het heel klein. In zoverre is dat dus hoopvol, dat terrorisme zichzelf ook ideologisch en psychologisch opeet.

Ik ben met Augustinus dus wel echt een hoopvol mens, tussen de pessimist en de optimist in. Je weet wel van zonde, tekort en tegelijk moet je ervan getuigen dat de hoop er is, want ‘wij zijn de tijden’. Zeg niet, de tijden zijn slecht; wij zijn de tijden. Dat vind ik echt heel belangrijk. Ook juist nu met Israël en alles. Wij, wij moeten doen wat wij hier kunnen doen om niet te radicaliseren, geen oorlog te bevorderen, niet mee te gaan in geweld, ook geen verbaal geweld. Dat zal jij moeten doen.

Zeg niet, de tijden zijn slecht; wij zijn de tijden

Beatrice de Graaf is historicus en onderzoeker op het gebied van veiligheid en terrorisme. Haar onderzoek is gericht op hoe staten en samenlevingen proberen een hoog veiligheidsniveau te handhaven en hoe deze pogingen zich verhouden tot kernwaarden en instituten (democratie, vrijheid, rechtsorde, constitutionele en verantwoordelijke overheid). Recente publicatie; de Graaf, B. A. (2021). Radicale verlossing. Wat terroristen geloven. Prometheus.