Shalom houdt aanbidding in. Dat leerde Wolterstorff van de antiapartheidsbeweging. Het bracht hem tot nieuwe gedachten over de vraag wat het eigene van liturgie is. Vragen die hij helemaal zelf moest beantwoorden omdat er geen filosofische literatuur over is.
In de Kuyper-lezingen die ik in het najaar van 1981 aan de Vrije Universiteit van Amsterdam heb uitgesproken, heb ik een filosofie ontwikkeld over christelijke sociale actie. Die filosofie heb ik daarna toegepast op drie grotere sociale kwesties: massale armoede, stedelijke verloedering en de onrechtvaardigheden veroorzaakt door nationalistische bewegingen. De laatste lezing in de serie handelde over liturgie en haar plaats in het christelijk leven. Ik gaf deze lezing de titel mee: ‘De tragedie van de liturgie in het protestantisme’.
Ik herinner me dat sommige mensen naderhand opmerkten dat ze verrast waren vooraf te horen dat de lezing over liturgie zou gaan. Waarom zou je een serie lezingen over sociale actie besluiten met een referaat over liturgie?
De zes jaar voorafgaande aan de lezing had ik nauwlettend de antiapartheidsbeweging in Zuid-Afrika gevolgd. Onder de vele zaken die me troffen in die beweging was de centrale rol die aanbidding erin speelde. Voordat de protesteerders aan hun mars begonnen, kwamen ze samen om te aanbidden. Na een protestmars kwam men soms opnieuw samen voor aanbidding. De Afrikaner regering zag deze aanbiddingsdiensten als bedreigend; tijdens de diensten was er veel politie op de been.
Reflecterend op de verstrengeling van aanbidding en actie bij de antiapartheidsbeweging kwam ik tot de conclusie, dat zo’n verstrengeling het christelijk leven als geheel zou moeten kenmerken. Om deze reden besloot ik mijn serie referaten over de christelijke sociale actie met een lezing over aanbidding. Ik voelde dat mijn bespreking in ernstige mate onaf en misleidend zou zijn, als ik niets zou zeggen over de rol van aanbidding in het christelijke leven.
Liturgie en werk
Dat geeft nog geen verklaring voor de titel van de slotlezing, namelijk: ‘De tragedie van de liturgie in het protestantisme’. Wellicht zijn sommigen van u oud genoeg om zich te herinneren, dat in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw het gebruikelijk was in protestantse kringen te zeggen: “Kerk is zending”, “De zondag is er voor maandag tot en met zaterdag”; en andere dergelijke uitspraken.
Uit deze uitdrukkingen kwam een geheel instrumentele visie op de liturgie naar voren. Liturgie staat ten dienste van het werk. Terwijl getrouwe arbeid zijn eigen waarde en integriteit heeft, bezit liturgie beide niet. Liturgie is er om ons werk te inspireren en te leiden.
Dit moet de mening zijn geweest die architectonisch gestalte werd gegeven in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit, toen de architecten de kapel op de veertiende verdieping plaatsten; tot aan de dertiende gaat een lift, en wat daarboven ligt is bereikbaar via een behoorlijk krappe trap.
In gereformeerde kringen kon men soms zelfs een nog radicalere opvatting horen: niet alleen dat liturgie ten dienste staat van het werk, maar dat ons werk onze aanbidding is.
Toen ik de antiapartheidsbeweging gadesloeg, trof mij het feit dat liturgie voor hen niet puur instrumenteel was. Liturgie was er ter ere van God. Liturgie gaf inderdaad leiding en energie aan de strijd. Maar ze was ook aanbidding.
Zodoende kwam het, dat ik in het slotreferaat betoogde tegen de tendens van protestanten om liturgie instrumenteel te maken. Liturgie is niet slechts verkondiging, zoals protestanten dikwijls denken en zeggen. Liturgie is zowel verkondiging als aanbidding. Shalom houdt aanbidding in.
De religieuze praktijk
Sommigen van u zijn zich bewust van het feit dat er vanaf eind jaren zestig, begin jaren zeventig een opmerkelijke opleving van de interesse in godsdienstfilosofie in de analytisch filosofische traditie heeft plaatsgevonden – minder in de continentale traditie. Filosofen hebben zich voornamelijk gericht op het religieuze geloof: de epistemische status van het religieuze geloof, de consistentie van het religieuze geloof, de inhoud van het religieuze geloof, enzovoorts. Als iemand die niets over religie weet deze literatuur zou lezen, zou hij tot de conclusie komen dat religie bijna helemaal bestaat uit het geloven in zaken over God.
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.