Vincent van Gogh was een sociaal én religieus bewogen kunstenaar. Henk de Jong laat zien hoe het werk van Thomas à Kempis, De navolging van Christus, zijn doorwerking heeft in de schilderijen van Van Gogh. Van Gogh voelde zich niet alleen door het boek aangesproken, maar heeft ook in letterlijke zin aan de roep tot navolgen van Christus gehoor willen geven. Van Gogh heeft eens gezegd dat hij naast de Bijbel slechts twee boeken nodig had: The Pilgrim’s Progress en De Navolging van Christus. Hij noemde het “een heerlijk boek, dat veel licht geeft”. Christus speelde daarin een belangrijke rol, iemand die armen ontvangt. Van Gogh wordt in De Jongs boek getekend als iemand die zich voortdurend verdiepte in geestelijke lectuur en Bijbelstudie. Hij gaf onderwijs uit de Bijbel, in Londen en in België, en was een tijd hulpprediker en evangelist. “We zijn pelgrims op aarde en vreemdelingen – wij komen van verre en gaan ver weg”, schrijft hij. Hij is daarbij ruim in het vinden van God. Of de prediker een dominee is of een pastoor, dat maakt hem niet uit. “In het dogma zit het ’m niet, maar in den geest van het Evangelie en diens geest vind ik in alle kerken.” Zijn sociale radicaliteit bracht hem in problemen, toen hij zich onvoorwaardelijk gaf bij de mijnwerkers in België, tot en met zijn geld en kleding. De Jong: “Hij kreeg als evangelist zijn ontslag omdat hij letterlijk Jezus’ boodschap in praktijk probeerde te brengen.” Voor Van Gogh lagen geloof en kunst in elkaars verlengde. Hij blijft geïnspireerd door Christus en het Evangelie. Drie kernelementen uit het boek van A Kempis gaan voor Van Goghs leven op: jezelf verloochenen, je kruis dragen en Jezus navolgen. Dit alles levert niet alleen een mooi beeld op van zijn briefwisseling met zijn familie, maar werpt ook licht op een diepe verwantschap van kunst en religie bij Van Gogh.
Naar aanleiding van
Henk de Jong, Dat boek is subliem.
Vincent van Gogh over de Navolging van Christus,
Kampen, 2017