De ‘modale’ aspecten, zoals het economisch aspect, veronderstellen elkaar; het is niet mogelijk één ervan te verabsoluteren. Wanneer dat wel gebeurt, ontstaat tegenspraak in het denken. Bijvoorbeeld wanneer het concept van het economisch subject gelijk wordt gesteld met ‘hoe het systeem werkt’. Dan verdwijnt de menselijke wil uit het zicht. Het maakt de economische doelen richtingloos. Wat blijft is het conflicterende individueel-subjectieve eigenbelang op de zeer korte termijn. Wij moeten van een deterministisch idee van het economisch subject terug naar een begrip van het menselijk handelen dat ‘een conceptuele ruimte creëert die groot genoeg is om recht te doen aan de menselijke waardigheid’, stelt Roelf Haan met de woorden van Marilynne Robinson.
Een transcendente benadering van de economie als vakwetenschap zou aan het economisch denken zijn plaats wijzen te midden van de gehele encyclopedie van wetenschappen. Alleen zo kan duidelijk worden wat zijn eigen vraagstelling is. Anders is het stuurloos. Hier ligt de verklaring waarom aan zijn methodologie zo vaak is vormgegeven door methodes ontleend aan andere disciplines, met name die van de (negentiende-eeuwse) natuurkunde, of van de gedragswetenschappelijke psychologie. Het probleem is dat de economische vakwetenschap uitgaat van een idee omtrent de economie, dat, om de bewoording van Bauman te lenen, “de status heeft bereikt van doxa (idee waarmee wij denken, maar niet waarover); dat roept om pas op de plaats en om reflectie”.[i] Maar, zoals het Financieele Dagblad schreef, “bedachtzaamheid is niet raadzaam voor wie zich in het huidige publiek debat mengt”.[ii]
Daarom beklemtonen Marilynne Robinson en Martha Nussbaum zozeer het belang van de humanities. De Amerikaanse universiteiten hebben, zegt Robinson, hun onafhankelijke traditie overboord gegooid.
Zij verschaffen aanzien aan precies het soort denken dat hun bestaan als humanistische instellingen ondermijnt, in het bijzonder in de economie, maar ook op de vele terreinen die door de economie worden beïnvloed, zoals in de psychologie, die alle actie en interactie tot voorwerp maakt van de cost-benefit analyse, en van – om de lachwekkende uitdrukking te gebruiken – de rationele keuze. En dit beïnvloedt natuurlijk uiteindelijk de geesteswetenschappen, die om deze reden, in één woord, hopeloze anomalieën vertonen. (…) In ieder geval is het begrip van wat een menselijk wezen is, en dus ook de gedachte aan wat het zou kunnen zijn, saai gemaakt en klein.[iii]
Hoewel economisch handelen per definitie ook altijd ethisch handelen is, wordt het ethische aspect, indien niet geassimileerd, ‘ge-outsourcet’, dat wil zeggen naar buiten verwezen, naar een niet-economisch ‘compartiment’. Zeer gangbaar is ‘ethisch’ gelijk te stellen met emotioneel en tegenover ‘rationeel’ te plaatsen. Dan wordt het ethische gereduceerd tot het
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.