Authenticiteit in gemeenschap

Onno Zijlstra
Authentiek: in tijden van massamedia, egocultuur en consumentisme
Boom 2021
95 pagina’s, €12,50

In de twintigste eeuw maakte authenticiteit als onderdeel van de tegencultuur van de jaren zestig furore. ‘Zoek jezelf broeder, vind jezelf’, als geen ander wisten Koot en Bie in 1975 de tijdgeest van de populaire cultuur te verwoorden. Authenticiteit werd een breed gedeelde waarde maar tegelijkertijd zette de teloorgang in. Het wenkende ideaal van zelfverwerkelijking ontspoort en het begrip roept terecht veel kritiek op vanuit verschillende hoeken.

In een lucide betoog waarin hij tal van filosofen en sociologen de revue laat passeren – één van de verdiensten van dit boekessay – beschrijft Onno Zijlstra de noodlottige reis van het oorspronkelijke authenticiteitsideaal uit de romantiek dat gaandeweg verwordt tot een van traditie en gemeenschap losgezongen uniciteit van het individu. In zijn platste vorm is dat de mens die slechts leeft voor zichzelf. De geatomiseerde calculerende consument die, uit op zijn eigen nut en losgemaakt van zijn wortels in de gemeenschap, machteloos staat tegenover de staat, de media en het kapitaal. Een heilloze weg. Dit gaat Zijlstra aan het hart en hij pleit voor een grondig herstel van het authenticiteitsideaal als waarde en wil het onderscheiden van de perverse uitglijders van de authenticiteitscultuur. Hij gaat daarvoor te rade bij Charles Taylor. Vanuit diens optiek is het losgeslagen individu van de Verlichting een vergissing en zelfverrijking als ultieme kern van individuele vrijheid een morele ontsporing van het authenticiteitsideaal. Authenticiteit kan alleen bestaan binnen de context van een gemeenschap. Het zelf is volgens Taylor verbonden met taal, cultuur en samenleving. Taal in de meest brede zin is tenslotte het voertuig van de werkelijkheid en daarmee geeft zij vorm aan onze identiteit. Je identiteit ontdekken is een proces, al doende articuleren we in dialoog met anderen wie we zijn. Dat is de centrale these. Zijlstra is een rasechte docent en herhaalt met regelmaat als in een basso continuo de boodschap: om onszelf te zijn hebben we anderen nodig en authenticiteit is niet los te zien van andere waarden.

Buitengewoon relevant wordt het betoog als de auteur zich begeeft op het maatschappelijk discours. Hij uit onverholen kritiek op de huidige politieke cultuur die wordt gekenmerkt door een focus op het succesvolle individu, marktwerking en protocollering van publieke sectoren. Het is de giftige combinatie van neoliberale marktverdwazing en bureaucratie die het de burger onmogelijk maakt om authentiek te zijn. De burgerlijke samenleving is in het geding. Zijlstra refereert aan Christopher Lasch als hij schrijft dat de samenleving te duchten heeft van een elite die de samenleving door een gerationaliseerde onverschilligheid schade berokkent, maar ook van structurele minachtig voor het bestaan van gemeenschap en de verantwoordelijkheid haar te informeren: “De huidige meritocratie, de aristocratie van de getalenteerden is een parodie op de democratie” (75). Grote economische machten en een gejuridiseerd bestuurlijk systeem dat gekenmerkt wordt door abstracties en modellen bepalen het speelveld in een geglobaliseerde wereld waar de gestudeerde kenniswerker zich van nature thuis voelt, maar de burger de adem wordt ontnomen. Democratische betrokkenheid en participatie van burgers wordt ondergraven. Een voortreffelijke analyse. Tegelijkertijd is Zijlstra buitengewoon kritisch op het populisme dat dit sentiment exploiteert en zich bedient van onwaarachtige vormen van authenticiteit in haar nostalgische hang naar een niet bestaand verleden. Jammer genoeg blijft het bij die constatering, want het ongenoegen is reëel en voor een oplossing van dit vraagstuk is wellicht meer nodig dan het genuanceerde antwoord in de laatste paragraaf over de authentieke burger.

Toch is het een hoopvolle gedachte, dat authenticiteit en burgerschap het antwoord zouden kunnen zijn op enerzijds vergaande formalisering en bureaucratisering en anderzijds atomisering van de samenleving. Maar hoewel Zijlstra een hartstochtelijk pleidooi houdt voor versterking en herinrichting van het maatschappelijk middenveld, de civil society, blijft de weg daarnaartoe ongewis. Hij laat het politieke ongemak rondom gemeenschap, burgerschap en neoliberaal marktkapitalisme voor wat het is en keert terug naar de rode draad van zijn boek: authenticiteit kan niet bestaan zonder gemeenschap en dialoog. De inbreng van anderen is een voorwaarde voor het ontwikkelen van eigenheid en identiteit, ook als het collectieve identiteit betreft. Dat vergt samenspraak en commitment binnen de context van een breed palet aan maatschappelijke waarden.

Alles bij elkaar een buitengewoon goed leesbare en relevante publicatie. Een aanrader voor de liefhebbers van sociale filosofie én het smaakt naar meer. De laatste paragrafen doen uitzien naar een nieuwe publicatie van zijn hand. Over een samenleving die snakt naar authenticiteit en waarachtigheid in het politieke discours.