De militaire inzet van de EU dient gericht te zijn op het bevorderen van wereldwijde vrede, waarbij de pluraliteit tussen de lidstaten gerespecteerd wordt, stellen Trineke Palm en Sander Luitwieler.
De toenemende dreigingen aan Europa’s buitengrenzen gecombineerd met een Brexit hebben geleid tot nieuwe voorstellen voor een Europees leger of een defensie-unie. Dit raakt aan een van de kernelementen van wat we verstaan onder ‘soevereiniteit’. De Europese Unie (EU) is sinds 2003, weliswaar zonder gezamenlijk leger, actief met gemeenschappelijke militaire operaties.
In dit artikel evalueren wij de militaire inzet van de EU aan de hand van de binnen het christelijk-politieke denken centrale notie ‘publieke gerechtigheid’. Dit artikel laat zien dat: (1) de notie van publieke gerechtigheid ook op de EU van toepassing is; (2) de beleidsdimensie van publieke gerechtigheid steeds verder weg komt te staan van de politieke realiteit van militaire operaties van de EU; (3) de pluraliteitsdimensie van publieke gerechtigheid voldoende is gewaarborgd.
Publieke gerechtigheid
De notie dat de overheid dient te streven naar gerechtigheid in het publieke domein – ‘publieke gerechtigheid’ – is in de politieke filosofie algemeen aanvaard. Er bestaat echter verschil van mening over de precieze betekenis van de begrippen ‘gerechtigheid’ en ‘publiek’. De reformatorische wijsbegeerte heeft een onderscheiden benadering van deze begrippen ontwikkeld, die gebaseerd is op een pluralistische samenlevingsvisie. In navolging van Richard Mouw en Sander Griffioen maken we een onderscheid tussen drie typen pluraliteit: (1) ‘maatschappelijke pluraliteit’ – het bestaan van een verscheidenheid aan maatschappelijke verbanden, zoals gezin, bedrijf en staat; (2) ‘levensbeschouwelijke pluraliteit’ – de verscheidenheid aan levensovertuigingen, wereldbeelden en visies op het goede leven; en (3) ‘culturele pluraliteit’ – de verscheidenheid aan culturele contexten, gerelateerd aan bijvoorbeeld ras en etniciteit. Dit laatste type komt niet alleen tot uitdrukking binnen onze multiculturele samenleving, maar in het geval van de EU ook tussen haar lidstaten.
Wat betreft maatschappelijke pluraliteit is het punt niet alleen dat het bestaan van een verscheidenheid aan verbanden in de samenleving in zichzelf waardevol is, maar ook dat deze verbanden een specifiek doel of bestemming hebben. Als het gaat om het doel van de staat, is volgens Dooyeweerd het juridische aspect bepalend (‘kwalificerend’). Hij vat het juridische normatief op in termen van recht en gerechtigheid. Opvallend is dat hij de kern van het juridische aspect negatief omschrijft – namelijk als ‘retributie’, of vergelding – terwijl hij voor de andere (normatieve) aspecten die hij onderscheidt een positieve opvatting aandraagt. Dit roept de vraag op of er niet ook een positieve norm aan het juridische aspect ten grondslag ligt. Jonathan Chaplin bevestigt dit en stelt voor deze positieve norm ‘tributie’ te noemen. Tributie beoogt bij te dragen aan menselijke bloei. Nicholas Wolterstorff maakt in zijn boek Justice een soortgelijk onderscheid als tussen retributie en tributie, namelijk tussen ‘corrigerende’ en ‘primaire’ gerechtigheid. Corrigerende gerechtigheid betreft de bestraffing van onrecht. Primaire gerechtigheid gaat over rechte verhoudingen.
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.