Aan de hand van de film The Tree of Life legt Rob Compaijen uit dat kunst bij uitstek geschikt is om fundamentele menselijke ervaringen als schoonheid uit te drukken.
De wereld is een plek die mij op sommige momenten ontroert met haar schoonheid. Op andere momenten echter ervaar ik haar als een plek die haar betovering heeft verloren. Kunst is bij uitstek in staat om uitdrukking te geven aan deze (en andere) fundamentele menselijke ervaringen. Ze is in staat om dergelijke ervaringen op te wekken in de toeschouwer, bijvoorbeeld door ons opmerkzaam te maken op zaken die we – in ons weinig aandachtige alledaagse leven – zo gemakkelijk over het hoofd zien. Kunst kan ons, in een wereld die we misschien in sterke mate als onttoverd ervaren, wijzen op schoonheid. Ik denk dat we Terrence Malicks (*1943) film The Tree of Life (2011) op deze manier kunnen interpreteren. In deze bijdrage verken ik de ervaringen van schoonheid en onttovering en stel ik de vraag of – en zo ja, hoe – de filmkunst in staat is ons ervan te doordringen dat, ondanks alles, de wereld een plek is van indringende schoonheid. Ik begin met enkele filosofische bespiegelingen over schoonheid, scepticisme en onttovering, en richt me vervolgens op de filmkunst.
Waarden en scepticisme
Allemaal worden we weleens getroffen door schoonheid. Een majestueuze eik
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.