En-En

Het boek Langs tragische einders is een weerslag van een levenslange omgang met het christelijk existentialisme en het Bijbels personalisme. In dit recent verschenen boek houdt universitair hoofddocent Rechtsfilosofie in Leiden, Timo Slootweg, een pleidooi voor tragische filosofie. Het boek met deels herschreven werk en deels nieuwe inhoud kan gezien worden als een vervolg op de bundel Rechtvaardigheid, persoon en creativiteit die in 2019 uitkwam. Maar waar die bundel vooral een kennismaking met de stroming van het personalisme bevat, poneert Langs tragische einders een confronterende stelling voor een tragische filosofie waarmee Slootweg een aantal gangbare opvattingen in de rechtsfilosofie ter discussie stelt.

Zondeval

Volgens Slootweg heeft er een zondeval in het denken plaatsgevonden met vergaande consequenties voor recht en democratie. Vaak wordt hierbij gedacht aan het rechtspositivisme waarin recht en ethiek gescheiden werden. Hoewel Slootweg het rechtspositivisme bekritiseert, signaleert hij een dieperliggende oorzaak voor de verarming van de rechtsfilosofie. Hij plaatst deze zondeval in de beginperiode van de Griekse filosofie in de vijfde eeuw voor Christus. “Oorspronkelijk was het denken tragisch, esthetisch of mytho-poëtisch, maar het is vervallen tot de filosofische liefde voor de schoonheid van kennis en wijsheid’’ (39). Slootweg verzet zich tegen de wending die volgens hem heeft plaatsgevonden bij Plato waarin de tragische levenskunst werd ingeruild voor filosofisch rationalisme en wijsgerig socratisme.

Gevolgen voor het recht en de democratie

Dit filosofisch rationalisme heeft geleid tot een juridische antropologie waarin het recht zuiver rationeel benaderd wordt. In zijn analyse van deze ontwikkeling geeft Slootweg stevige systeemkritiek. De wet, instituties en de procedure worden volgens hem te veel centraal gesteld, waardoor de concrete persoon naar de achtergrond verdwijnt. De systeemwereld van de democratische instituties en de leefwereld dreigen hierdoor uit elkaar te groeien. Dit rationalisme is bovenal een miskenning van de esthetische en tragische dimensie van het recht en de democratie. Het belemmert de renaissance van het tragische denken, dat een existentiële dimensie van democratisch burgerschap is.

Samenhang tussen de hoofdstukken

In de zoektocht naar de tragische elementen voor de democratie gaat Slootweg te rade bij een indrukwekkende lijst van denkers: Kierkegaard, Dostojevski, Augustinus, Unamuno, Tillich, Tocqueville en Scholten passeren de revue. De bespreking van dit brede palet aan denkers resulteert hier en daar in veel te grote sprongen. Hierdoor ontbreekt soms de samenhang tussen de hoofdstukken. Zo eindigt hoofdstuk zes over Kierkegaard bijvoorbeeld met een toepassing van het personalisme op het recht en de staatkunde, maar springt hoofdstuk zeven abrupt over naar Unamuno en Nietzsche zonder dat een verband wordt gelegd met het vorige hoofdstuk. In zijn bespreking van Nietzsche distantieert Slootweg zich van een aantal gevaarlijke standpunten van deze tragische denker. Nietzsche was geen democraat, maar Slootweg wil met behulp van deze denker de democratie van een noodzakelijk tragisch besef voorzien.

Job als tragische denker

Slootweg ziet in tegenstelling tot Nietzsche ook in de geest van het christelijk existentialisme en het Bijbels personalisme aanzetten tot de wedergeboorte van de tragedie. Hij illustreert de religieuze dimensie van de rechtsfilosofie aan de hand van de christenjurist Scholten die wijst op de plek van het geweten. Ook de innerlijkheid van Kierkegaard komt aan de orde. Maar in dit boek gaat Slootweg nog een stap verder en stelt hij dat de Bijbel een vorm van tragedie bevat die verwantschap vertoont met het voor-socratische denken. De attische tragedie vormt hierbij de verbinding tussen Jeruzalem en Athene. Juist waar Nietzsche de wederopstanding van de tragedie niet verwachtte, schittert volgens Slootweg het dionysische licht. Dit komt vooral tot uiting in de tragische figuur Job en de tragedievorm waarin dit verhaal verteld wordt. Job eiste dat wat volgens het logische en het redelijke onmogelijk was maar wat door het geloof toch bereikt kon worden. Vanuit dit tragische levensbesef moet het rationalisme van Plato en het naïeve socratisme afgewezen worden.

Een juiste lezing van Plato?

Maar doet Slootweg recht aan Plato? In het boek Plato en het christendom maakte de hervormde theoloog Aalders een belangrijk onderscheid dat behulpzaam is voor de beoordeling van de stelling van Slootweg. Volgens Aalders zijn er twee vormen van denken. Enerzijds is er filosofie als herculische arbeid waarmee Aalders doelt op het rationalisme dat Slootweg ook bekritiseert. Maar waar Slootweg dit rationalisme nadrukkelijk verbindt met Plato, stelt Aalders dat dit vooral bij het denken van Kant hoort. Volgens Aalders stelde Plato juist dat waarachtig filosoferen altijd muzisch van aard is. In de Zevende brief van Plato schrijft Plato dat ware filosofie aangedreven wordt door een innerlijk vuur waar Plato geen vat op kan krijgen met de rede. Het lijkt erop alsof Slootweg geen rekenschap geeft van dit muzische aspect bij Plato.

Ook de deugdethiek zoals deze vorm gekregen heeft bij Plato en Aristoteles kan rekenen op stevige kritiek van Slootweg. In deze kritiek weerklinkt de stem van de Reformatie. Het Bijbels personalisme gaat niet om deugden en abstracte ideeën, maar om ontmoeting en concrete personen. Hier lijkt Slootweg echter te vergeten dat er ook stromingen in het personalisme zijn die Bijbel, persoon en deugden wel bij elkaar willen houden. De Franse personalist Maritain omarmde bijvoorbeeld zowel de deugdenleer van Aristoteles als de notie van de persoon, en zocht naar een synthese.

Of-of

Überhaupt laat het werk van Slootweg zich karakteriseren door een of-of benadering. Veelal worden zaken sterk tegenover elkaar gezet. Het is bij Slootweg of abstractie of ontmoeting, of persoon of idee, of natuur of genade, of individu of collectief, of personalisme of idealisme. Hiermee vergeet Slootweg dat de katholieke traditie binnen het christendom altijd in termen van en-en denkt. De kerkvaders omarmen bijvoorbeeld zowel de concrete persoon van Christus als de abstracte ideeën uit de Griekse filosofie. Ook latere denkers in de christelijke traditie hanteren de en-en benadering. Iemand als Maritain benadrukt bijvoorbeeld dat zowel het individu van belang is als de gemeenschap. Het pleidooi van Slootweg voor de concrete persoon is charmant, maar het gevaar is dat de noodzakelijke traditie van het abstracte denken hiermee buiten het christendom geplaatst wordt.

En-en

Een andere personalist die de synthese in zijn denken hanteert is Ratzinger. Hij stelt dat zowel persoon als idee, zowel geloof als rede, en zowel collectief als individu bij elkaar horen. In zijn boek De kern van ons geloof spreekt hij duidelijk over de zoektocht van het christendom naar een synthese van de Griekse filosofie en de persoon van Christus. Vanuit deze dialoog leeft de grote traditie van het christendom. De tragiek van de geschiedenis is echter dat deze traditie al te vaak verzandde in rationalisme. In tijden dat het christendom te ver doorschoot in dit exces, zijn steeds weer figuren als Luther, Pascal en Kierkegaard opgestaan die gewezen hebben op de grenzen van de rede. Het is de kunst om deze figuren in samenhang met de grote traditie van het christendom te lezen waardoor denken, geloven en ontmoeten bij elkaar worden gehouden en niet tegen elkaar worden uitgespeeld.

Maurits Potappel LLM MA is PhD Student aan de Theologische Universiteit Utrecht|Kampen waar hij een proefschrift schrijft over de fundering van mensenrechten bij Maritain en Wolterstorff.

 

Timo Slootweg

Langs tragische einders

Gompel & Scavina, 2023

424 pagina’s, €39,-