Economische wetenschap als modellenbibliotheek – De wetenschapstheorie van Dani Rodrik

Er is in de wereld heel wat gaande. De economieën krabbelen langzaam op uit een financiële crisis, die maar liefst tien jaar duurde. Intussen is met Poetin en Trump de politieke instabiliteit toegenomen. Terwijl Trumps verkiezing voor de meeste Europeanen een volslagen verrassing was, zal Harvard-econoom Dani Rodrik niet van zijn stoel zijn gevallen. Hij had de spanningen die in de VS tot de verkiezing van Trump leidden eigenlijk al jaren voorzien (zie het kader over de globaliseringsparadox). Rodrik is een van de leidende economische denkers van deze tijd, die zich ook nog eens manifesteert als vakfilosoof.

Economische regels

In 2015 schreef Rodrik een boekje met de wat dubbelzinnige titel Economics rules. Daarmee suggereert hij dat de economie als wetenschap en in de beleidssfeer de boventoon voert. Wie andere boeken van Rodrik heeft gelezen weet dat hij uiterst kritisch is op het eenzijdige en doorgeslagen economische denken dat vaak ‘meer stuk maakt dan je lief is’. Aan de andere kant kan de titel ook worden opgevat als de ‘grondslagen voor de vakbeoefening van de economie’. Het boek gaat vooral over deze laatste opvatting, en daarmee gaat Rodrik de toer op van de vakfilosofie.

Rodriks boek is alleen al boeiend doordat hij zich op het grensvlak van economie en beleid bevindt. In die positie krijgt hij te maken met kritiek vanuit twee kampen. Zijn vakgenoten vinden dat hij maar open deuren intrapt en hun niets nieuws vertelt. De bespreking van zijn boek door economen is dan ook best kritisch. Aan de andere kant is er de kritiek van de outsiders, de niet-economen, die de economen aanmatigend vinden en de economische wetenschap kritiseren om haar simplisme. De economie als wetenschap maakt universele claims op basis van heel abstracte gedragshypothesen. Bovendien wordt nauwelijks rekening gehouden met zaken als cultuur, historie en niet-economische waarden. De wetenschap claimt vaak neutraal te zijn, maar zit intussen vol waardeoordelen. En economen doen vaak alsof ze alles begrijpen en precies weten hoe het moet, maar met hun voorspellingen zitten ze er regelmatig faliekant naast.

Rodrik probeert naar beide kampen te luisteren en een begaanbare weg voor de economische wetenschap te wijzen. Hij hoopt dat de economie op deze manier meer dienstbaar kan zijn aan de samenleving. Tegelijkertijd wil hij een goed weerwoord hebben op al te gemakkelijke kritiek van buitenstaanders op het vak van economie, dat wel een naargeestige wetenschap (dismal science) wordt genoemd. Rodriks boodschap aan economen is dat ze een beter verhaal nodig hebben met betrekking tot het soort wetenschap dat ze bedrijven. Zijn boodschap aan niet-economen is dat veel van de standaardkritieken waarmee ze komen hun kracht verliezen als de critici beter gaan begrijpen hoe de economische wetenschap werkt. Mopperen op de economische wetenschap mag, maar met mate, want er is veel goeds en dat wordt (te) vaak over het hoofd gezien. Rodrik sluit zijn boek af met tien geboden voor economen en ook tien geboden voor niet-economen.

Economie als methode

Rodrik begint zijn boek met de beschrijving van een aantal voorbeelden van economische (redeneer)modellen. Hij stelt dat de kern van de economische wetenschap in feite bestaat uit een verzameling van modellen. Nadenkend over de definitie van economie zegt Rodrik, dat het niet in de eerste plaats gaat om de focus op een bepaald studiedomein. Economie is ook geen specialisatie binnen de de sociale wetenschappen over de vraag hoe economie werkt. Volgens Rodrik gaat het in de economie om een bepaalde methode. Dat is het kwalificerende en integrerende element. Economie is een bepaalde manier van socialewetenschapsbeoefening, waarin specifieke tools worden gebruikt. En die methode is universalistisch. De economische wetenschap kun je overal op toepassen, ook op zaken buiten de economie, zoals het gezin en politieke instituties.

Een of vele?

Rodrik stelt heel bewust dat de economische wetenschap uit een verzameling van modellen bestaat. Modellen zijn abstracte, vaak mathematische weergaven van (een stukje van) de realiteit. Economen hebben ze nodig en gebruiken ze om daarmee iets zinnigs over de wereld te kunnen zeggen. Als we spreken over vooruitgang in de economie als wetenschap, dan ontstaat die doordat men erin slaagt nieuwe modellen aan de reeds bestaande bibliotheek toe te voegen. Een kernpunt van Rodrik is, dat de economische wetenschap een collectie van modellen ook hard nodig heeft. Hij is het dus oneens met economen die vinden dat er maar één echt economisch model is, bijvoorbeeld dat van de neoklassieke economie. Rodrik vindt dat oud en achterhaald denken, stammend uit de tijd waarin de natuurwetenschappelijke aanpak in de economie sterk verdedigd werd. Volg je die oude lijn, dan kom je in een zoektocht naar het ene model, dat andere uitsluit. Rodrik gelooft niet in één model. Hij bekritiseert daarom de ‘nieuw klassieke’ en de ‘real business cycle’-stromingen uit de economie die in de jaren tachtig van de vorige eeuw juist probeerden een coherente en alomvattende theorie te maken. Dat lukte dus niet. Elke sociale setting is anders en een verschil in sociale setting vraagt om steeds weer een ander model. Er is alleen al om die reden een diversiteit aan economische modellen nodig.

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.