De verloren zoon van de geesteswetenschap

De voor sommigen wonderlijke combinatie van economie en theologie is terug van weggeweest. Hun relatie wordt wereldwijd doordacht op verschillende daartoe ingestelde leerstoelen, onder meer in Rotterdam aan de Erasmus Universiteit. Aan dezelfde universiteit werd enkele jaren geleden het Erasmus Economics & Theology Institute opgericht (waar ook de recensent werkzaam is). Twee medewerkers van dit instituut, Lans Bovenberg in zijn hoedanigheid van hoogleraar relationele economie, waarden en leiderschap en Paul van Geest als hoogleraar theologie en economisch denken, hebben in Kruis en munt een soort onderzoeksvoorstel uiteengezet. Het boek zoekt naar raakvlakken van economische wetenschap en theologie en probeert aannemelijk te maken dat de laatste een volwaardige gesprekspartner is van de eerste.

De combinatie economie en theologie is inderdaad terug van weggeweest, legt Van Geest uit in de historische hoofdstukken van het boek. Het economisch denken maakte in vroegere eeuwen als normatieve wetenschap onderdeel uit van de (filosofie en) theologie. Met het verdwijnen van God uit de wetenschapshypotheses in de zeventiende en achttiende eeuw maakte de economische wetenschap zich echter los van de theologie. ‘God’ verdween daardoor ook uit de economie. Bij nader inzien leek de historische relatie van economie en theologie bovendien een ongelukkig huwelijk: beide wetenschappen hebben een ander onderzoeksobject, andere kenbronnen en een andere methodologie. De laatste tijd nemen Bovenberg en Van Geest evenwel een nieuwe toenadering van economen en theologen waar.

Een kansrijke opening voor interdisciplinaire samenwerking wordt volgens hen geboden in de zogeheten relationele economie. In de middenhoofdstukken van het boek beschrijft Bovenberg deze relatief nieuwe loot aan de stam van de economie als een vorm van samenwerkingskunde. De relationele economie bestudeert hoe welvaart wordt gegenereerd door samenwerking, wederkerigheid en wederzijds vertrouwen. Zij beschouwt de mens niet als calculerende homo economicus, maar als een relationeel wezen dat naast financiële prikkels gedreven wordt door sociale en ethische waarden. Een van de centrale inzichten van de relationele economie die wordt samengevat in de boektitel is dat kruis en munt twee zijden van dezelfde medaille zijn. Zonder het ‘kruis’ van dienstbaarheid, investering en commitment volgt er geen ‘munt’ van winst en welvaart. Zonder kosten geen opbrengsten.

De studie naar wat mensen in de economie ten diepste drijft en hoe samenwerking bestendigd kan worden, vraagt om een steeds realistischer mensbeeld. Economen zijn hiertoe te rade gegaan bij de sociale wetenschappen en de biologie, maar kunnen volgens Bovenberg en Van Geest ook hun heil zoeken bij theologen. Waar de theologie bij kan helpen, is het ontwikkelen van een “rijkere taal” (zoals psycholoog-econoom Daniel Kahneman het noemt) om de complexiteit van menselijk gedrag te doorgronden. In de economische wetenschap is de laatste decennia aandacht ontstaan voor de beperkte rationaliteit van mensen, hun beperkte moraliteit en het gebrek aan wilskracht. Ook wordt er in toenemende mate gereflecteerd op noties als deugdzaamheid, vertrouwen en hoop. Dit zijn bij uitstek thema’s waarover in de theologie al millennia wordt nagedacht, niet zelden – zoals Van Geest uitgebreid laat zien – al sinds de kerkvader Augustinus. Zo bezien kunnen theologen de economen voorgaan in de door hen verlangde “terminologische Begriffsklärung”.

In de epiloog van het boek vergelijken de auteurs de theologie en de economie met de twee broers uit het Bijbelverhaal van de verloren zoon. De jongste zoon – de economie – keert terug naar het ouderlijk huis van de geesteswetenschappen en dat kan ook wel eens een verrijking betekenen voor de oudste zoon – de theologie. Het voorstel van Bovenberg en Van Geest om op begripsniveau een brug te slaan tussen beide wetenschapsdisciplines is een veelbelovende onderzoeksrichting. Al te snel wordt bij de combinatie economie en theologie namelijk gedacht aan de mogelijkheid van een christelijke economie of aan de historische invloed van theologie op economische ontwikkeling (zoals in de befaamde Weber-these over het protestantisme en kapitalisme), waarover al veel geschreven is. Onderzoek naar het gedeeld vocabulaire van economen en theologen is nog grotendeels onontgonnen terrein en alleen al om die reden gerechtvaardigd. Uit het oogpunt van de reformatorische wijsbegeerte zijn zulke ‘kruisverwijzingen’ tussen de vakwetenschappen ook te verwachten. Ze wijzen op een overkoepelende werkelijkheidszin en hebben daarmee tevens filosofische betekenis. Dat maakt de in Kruis en munt geschetste onderzoekslijn des te interessanter.

Lans Bovenberg en Paul van Geest
Kruis en munt. De raakvlakken van economie en theologie
KokBoekencentrum 2021, 256 pagina’s