In een wereld die door de filosofie is verlaten en die versnipperd is door wetenschappelijke specialisaties is de roman de laatste uitkijkpost van waaruit we het menselijk leven als geheel kunnen overzien.
Vanheste neemt dit – vrij weergegeven – citaat van de Argentijnse schrijver Ernesto Sábato over de roman als motto van zijn boek Denkende romans. Sábato vertolkt met zijn opmerking de mening dat de filosofie zich steeds meer met theoretische vraagstukken is gaan bezighouden en steeds minder met de grote vragen over het menselijk leven. Een voor hem ongewenste ontwikkeling.
Interessant is dat dit recent ook door Hans Thijssen, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, werd beweerd. Hij kritiseerde in zijn boek Wat filosofen weten dat filosofie een academische, theoretische discipline is geworden. De samenhang tussen de gangbare filosofische vragen aan een universiteit en filosofische bespiegelingen over mens en wereld is zoekgeraakt. De academische filosofie is een theoretisch vertoog geworden dat de vraag naar wijsheid en persoonlijk heil niet meer stelt. Thijssen vindt dat de existentiële dimensie weer terug moet keren in de filosofie: de zoektocht naar het geluk.
Totaalonderzoek
Het pleidooi van Vanheste is daarmee in overeenstemming. Hij laat zien dat alleen de roman het nog aandurft om mens en cultuur aan een totaalonderzoek te onderwerpen. Literatuur draagt daarom bij aan het filosofisch denken over mens en cultuur. De interesse van Vanheste gaat vooral uit naar filosofie in literatuur: naar literaire werken die een filosofische inhoud hebben.
Vanheste snijdt daarmee een belangrijk punt aan dat het waard is aan de orde gesteld te worden, in zowel de filosofie als de literatuurwetenschap. Beide disciplines zijn tegenwoordig vergaand gespecialiseerd aan de universiteit zodat de grote vragen van het leven voor de geïnteresseerden nog nauwelijks zichtbaar worden. Ik weet wel dat je literaire werken niet als verkapte filosofische werken mag lezen – de vorm is immers anders dan de filosofie – maar intussen verdienen levensbeschouwelijke vragen zeker de aandacht. En soms kunnen deze beter in een literaire vorm uitgedrukt worden dan in een abstract wetenschappelijk vertoog (hoewel sommige filosofen ook zeer literair kunnen schrijven).
Deze gedachte over de roman is niet iets nieuws. De Duitse romantische denker Friedrich Schlegel heeft de roman ooit het hoogtepunt van de kunst genoemd, omdat daarin het lyrische, epische en dramatische zich samenvoegen. Ze drukt als het ware het volle leven uit. Vanheste ziet literatuur als spiegel van mens en cultuur. Zij is een poging om iets van het algemeen menselijke weer te geven. Als we de mens beter willen begrijpen kunnen we ons voordeel doen met de inzichten en opvattingen van eerdere eeuwen zoals die zijn neergelegd in de grote werken uit de culturele traditie.
Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.