Het eerste soloalbum van Marcus Mumford is een indrukwekkend getuigenis over vroegkinderlijk trauma en zijn weg tot vergeving. Vergeving is een centraal thema in de christelijke traditie. Maar wat betekent deze opdracht tot vergeving voor iemand die als kind misbruikt is door juist diegene die veiligheid en zorg had moeten bieden? Aan de hand van Mumfords teksten verkent Allard Sierksma hoe er op een zorgvuldige en heilzame manier over vergeving kan worden gesproken, juist als het aan deze basisveiligheid ontbroken heeft.
“I can still taste you and I hate it
That wasn’t a choice in the mind of a child and you knew it
You took the first slice of me and you ate it raw
Ripped it in with your teeth and your lips like a cannibal
You fucking animal”
Self-Titled
De directheid van de openingszinnen van het soloalbum ‘Self-titled’ van Marcus Mumford, de leadzanger van de succesvolle stadion-folk band Mumford & Sons, laten weinig te raden over. Marcus lijkt het loodzware geheim dat hij met zich meedraagt sinds hij op zijn zesde jaar seksueel is misbruikt niet langer voor zich te willen houden. Eindelijk heeft hij de moed gevonden om zijn misbruiker in de ogen te kijken en hem te confronteren met het leed dat hij heeft aangericht. De ingehouden, machteloze woede is voelbaar in elk woord. In het vervolg van het album krijgen we inzicht in het proces dat hij heeft doorlopen om tot dit punt te komen. Daarmee is Self-titled een indrukwekkend getuigenis geworden van iemand de worstelt met vroegkinderlijk trauma. Menig cliënt die ik heb behandeld voor soortgelijke ervaringen heeft het album grijs gedraaid omdat het woorden geeft aan dingen die ze zelf nog niet kunnen zeggen of voelen.
In het nummer Grace bezingt Mumford het moment waarin hij na dertig jaar stilzwijgen zijn moeder vertelt over het misbruik. Tegen zijn jarenlange angstige verwachting in ervaart hij dat ze hem gelooft en niet afwijst om wat er is gebeurd. ‘Do I sound like a liar?’ Marcus verwoordt een bekend schuldgevoel: wat doe je je naaste aan als je dit met hen deelt? Hij voelt zich schuldig om de emotionele last waarmee hij zijn moeder opzadelt. Schuldig dat hij zelf slachtoffer is geworden van het misbruik. ‘When it won’t feel just like living it over and over. With the weight of the shadow on your shoulders.’ De liefdevolle reactie van zijn moeder voelt als genade, een rivier die overloopt.
U leest dit artikel gratis. Geïnteresseerd geraakt?
Neem nu een jaarabonnement op Sophie of probeer eerst een proefabonnement!
In Prior Warning gaat het gesprek verder, nu met zijn vrouw Carey Mulligan en over de impact die het trauma heeft op hun relatie nu hij het niet langer kan wegdrukken met alcohol, ongezonde eetgewoontes of optredens: ‘I wish we could play the fools again. Go back, or just skip to the end … You’re picking up the pieces. Reminding me of love and what we would look like without it. It’s not a problem that is yours to fix.’ En langzaam (in Better Angels) komt het herstel, de herinneringen worden hanteerbaar, juist door er niet meer tegen te vechten: ‘It’s alright I’m not wanna get ’em out of my head…’ In het voorlaatste nummer, Stonecather, onderzoekt Marcus zijn identiteit zonder dat het wordt gekleurd door het misbruik en de strijd daartegen: ‘Who am I?’ Een herkenbare vraag voor mensen die na jaren van traumatherapie ervaren dat de last die van hen afvalt tegelijk ook een houvast heeft geboden, de vrijheid van leven zonder trauma is ook bedreigend. Bij dit nummer speelt een hulpverlener van Marcus mee op de piano.
Zowel het openingsnummer Cannibal als het ontroerende slotnummer How lichten het thema vergeving uit. Dit laatste nummer is een duet met Brandi Carli, alsof hij steun nodig had om het te kunnen zingen. En in dit nummer is hij expliciet over de rol die het geloof heeft gespeeld om deze woorden uit te spreken:
‘I’m afraid it will take a time. I make my case to the Shahanshah[1] as I bring him his cup. And I’ll tell him best I can what I need. To build the walls of my Jerusalem back up.
And I have reckoned with what you’ve taken from me. And I killed that liar in my head. I buried him beneath the maple tree[2]. There’s no joy in dancing with the dead
But I’ll forgive you now. Release you from all of the blame I know how. And I’ll forgive you know. As if saying the words will help me know how.’
Marcus’ getuigenis geeft hoop dat er een weg mogelijk is om zinvol over vergeving te kunnen spreken bij vroegkinderlijk trauma. En vergeving kán heel krachtig zijn in het herstel van trauma. In mijn praktijk heb ik echter ook vele voorbeelden gezien waarin het onderwerp vergeving heeft geleid tot een toename van de emotionele en geestelijke last van het trauma. Hoe kun je in de context van vroegkinderlijk trauma zinvol en heilzaam spreken over vergeving?
Om dit te onderzoeken kijken we eerst naar onderzoeken die gepubliceerd zijn op het terrein van vergeving en vroegkinderlijk trauma. Vervolgens bespreken we de aard van vroegkinderlijk trauma, het emotionele proces dat nodig is om tot vergeving te komen en hoe vroegkinderlijk trauma en vergeving zich tot elkaar verhouden. Ten slotte willen we nadenken over hoe deze inzichten ons kunnen helpen in ons vermogen om begrip te hebben voor onze gekwetste naaste.
Psychologisch onderzoek
In de psychologische literatuur wordt vergeving gedefinieerd als ‘de handeling van een ten onrechte beschadigde persoon waarin bewust de haat tegen de dader wordt opgegeven en de onverdiende goedheid en compassie jegens de dader worden gevoed’. (Enright & Fitzgibbons, 2000; Ganzevoort, 2003). Vergeving wordt geassocieerd met een afname van depressieve gevoelens, afname van gevoelens van angst, afname van gevoelens van boosheid, lagere stressniveaus, toename van zelfvertrouwen, gezondere relaties en een toename van levensvreugde (o.a. Akhtar & Barlow, 2017; Worthington, 2006). Goed nieuws, zou je denken op het eerste gezicht. Maar de thematiek lijkt toch complexer dan dat je initieel zou vermoeden.
Deze onderzoeken zijn veelal uitgevoerd bij mensen die op latere leeftijd zijn geconfronteerd met pijnlijke of traumatische ervaringen. Dat zijn vaak mensen met een stabiele basis en een ondersteunende omgeving, kortom mensen die het vermogen hebben om om te kunnen gaan met de heftige tegenslagen in het leven. De onderzoeken naar vroegkinderlijk trauma en vergeving zijn beperkt, maar lijken te wijzen op een veel minder heldere relatie tussen emotionele gezondheid en vergeving. Snyder en Heinze (2005) vinden geen relatie tussen vijandelijke gevoelens en vergeving van de misbruikende dader. McNutty (2011) bespreekt in zijn artikel ‘The dark side of forgiveness’ hoe vergeving juist een patroon van geweld en misbruik in stand kan houden. Hirst (2019) en Worthington & Sandage (2016) leggen een verband tussen gehechtheidsstijl en vergeving. In vergelijking tot veilig gehechte mensen lijken mensen met een onveilige gehechtheidsstijl veel meer moeite te ervaren met vergeving.
Op basis van deze onderzoeken kunnen we concluderen dat er op emotioneel vlak veel winst te behalen valt om te werken aan vergeving. Maar juist voor de groep mensen voor wie het kwaad de grootste invloed heeft gespeelt op hun leven is de weg naar vergeving ingewikkeld en kan het soms zelfs een destructieve uitwerking hebben op het al belaste slachtoffer. Om dit beter te begrijpen is het goed om meer stil te staan bij het thema vroegkinderlijk trauma.
Overlevingsmechanisme
Marcus Mumford zegt dat hij heeft geleefd onder lagen en lagen van schaamte. Dertig jaar lang heeft hij niet kunnen praten over het misbruik. Aangemoedigd door vrienden die zagen dat hij onder de druk van het artiestenbestaan klem kwam te zitten vond hij zijn weg naar een therapeut waardoor hij het stilzwijgen kon doorbreken. De openheid die Marcus heeft gevonden staat niet op zichzelf. De MeToo-beweging en het aan het licht komen van seksueel misbruik in kerken lijken bij te hebben gedragen aan een maatschappelijke openheid om over seksueel misbruik en vroegkinderlijk trauma te praten. In Nederland heeft dat zijn publieke weerslag gehad in het programma Boos van Tim Hofman waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag aan de kaak werd gesteld bij The Voice. Een ander voorbeeld is het RTL-programma Geraldine en de Vrouwen, wat in samenwerking met Psychotrauma Expertise Centrum (Psytrec) de behandeling volgt van enkele vrouwen die seksueel zijn misbruikt. En ook in de politiek wordt deze ontwikkeling zichtbaar in de aanstelling van Mariëtte Hamer als regeringsfunctionaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld.
Meer begrip en openheid is ook noodzakelijk want uit de cijfers van het CBS (2020) blijkt dat bij kinderen onder de twaalf jaar 5% binnen huiselijke kring wordt geconfronteerd met seksueel geweld en 16% van de kinderen binnen huiselijke kring slachtoffer is van fysiek geweld. Juist op de plek waar kinderen zich veilig en geborgen zouden moeten voelen wordt op ingrijpende wijze het kind geweld aangedaan. De impact hiervan is moeilijk te overschatten.
Het jonge kind hecht zich aan de ouder als overlevingsmechanisme. Het kind heeft nog niet het vermogen om alle interne sensaties en externe prikkels te reguleren en heeft hier de ouder voor nodig. Het vermogen van de ouder om af te stemmen op de binnenwereld van het kind, met het kind mee te kunnen voelen, hier taal aan te geven en de belevingen van het jonge kind te reguleren, helpt het kind om stap voor stap grip te krijgen op de eigen binnenwereld. Het kind leert zichzelf te begrijpen vanuit de ogen van de ouder. Vroegkinderlijk trauma en bijgevolg onveilige hechting leiden tot een patroon waarin het slachtoffer een vertekend beeld heeft van zichzelf en de ander, moeite heeft om zijn emoties te reguleren en om goed af te stemmen op de ander. Al deze problemen hebben betrekking op het vermogen van de persoon om te kunnen werken aan vergeving.
Vergeving als emotioneel proces
Vergeving is zowel een belangrijk theologisch principe als een complex psychologisch emotioneel proces. In dit artikel focussen we op het tweede, maar de theologische aspecten kunnen we niet buiten beschouwing laten. In het gebed dat Jezus zijn discipelen leerde wordt vergeving door God verbonden aan intermenselijke vergeving: Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven die ons iets schuldig zijn (Mat. 6:12). In de gelijkenis over de onbarmhartige knecht (Mat. 18:21-35) gaat Mattheüs nog een stap verder. Toen de knecht die zelf vergeven was niet bereid was om te vergeven werd hij streng gestraft: ‘En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de folteraars gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’ Dat vergeving tot de kern van de christelijke traditie behoort is dus helder, maar er is meer te zeggen over de omstandigheden waaronder dit kan en moet gebeuren.
Daarbij is het belangrijk om de kanttekening te maken dat er een verschil bestaat tussen ‘de wil om te vergeven’, wat vooral duidt op een intentie, een voorwaardelijke eerste stap en ‘het emotionele proces van vergeving’. Een bruikbare reflectie op het proces van vergeving wordt geboden in Zorg voor het Verhaal (Ganzevoort & Visser, 2007). Ganzevoort onderscheidt 5 stappen, die inzichtelijk maken wat voor een emotioneel proces doorlopen wordt door een slachtoffer richting vergeving. Of vergeving nu betrekking heeft op iets alledaags als het vergeten van een afspraak of iets ingrijpends als vroegkinderlijk trauma, het emotionele proces is vergelijkbaar. De stappen hebben een sterke overlap met de REACH-methode van Worthington (2006) en het vier-fasemodel van Enright (2004), met dit verschil dat Ganzevoort de schuldtoewijzing en genoegdoening sterker benadrukt. Dit model lijkt daarom meer bruikbaar om de complexiteit van vergeving en vroegkinderlijk trauma nader uit te werken. De praktijk is altijd weerbarstig, maar deze werkdefinitie helpt om elementen en randvoorwaarden van het emotionele proces te kunnen onderscheiden. Per stap willen we onderzoeken met welke thema’s iemand met vroegkinderlijk trauma geconfronteerd kan worden.
Stap 1: Kwaad onder ogen zien
Het volledig onder ogen zien van de pijn en de ernst van het kwaad. Het is nodig dat er woorden en beelden worden gevonden die uitdrukken wat er is gebeurd.
Eigen aan vroegkinderlijk trauma is dat het gebeurde te overweldigend is om onder ogen te zien. Daarom worden alle triggers die geassocieerd worden met het trauma vermeden en worden gevoelens weggedrukt of helemaal buiten de beleving gehouden. Mensen zijn bang om gek te worden, zichzelf te verliezen of uit elkaar te vallen als ze de controle verliezen over het trauma. Mumford zingt in het nummer, How: ‘Didn’t feel much of a choice to suppress’ en in het eerste lied, Cannibal: ‘Of course I deny it. Can hardly believe it. Dismiss or demean it. Cause I know I can’t speak it.’ Ook zingt hij over de herbelevingen en de nachtmerries, waarin hij het trauma keer op keer opnieuw beleefde, met het machteloze en kwetsbare gevoel. Stil staan bij het trauma betekent vaak dat je het ten volle weer beleeft met al je zintuigen: je voelt fysiek weer hoe het was, je hoort hem weer hijgen, je proeft het sperma in je mond, je ruikt de alcohol en het bezwete lijf van je verkrachter… Mensen zijn bang, en vaak ook terecht, dat door over het trauma te gaan praten dit (tijdelijk) erger wordt waardoor de neiging om elke associatie met het trauma te vermijden alleen maar sterker wordt. Dat doorbreken is zoals Marcus zegt: ‘The hardest thing I’ve ever done’.
Stap 2: Doorvoelen en rouwen
In deze stap gaat het over emotioneel doorvoelen wat er is gebeurd en rouwen over de impact, de schade die het kwaad heeft aangericht. Hiervoor is het van belang om de woede te onderkennen naar de dader en over het kwaad dat je is aangedaan, het doorvoelen van het verdriet over wat gebeurd is en over de doorwerking van het kwaad op je leven en die van je naasten.
Bij vroegkinderlijke traumatisering zijn er vaak problemen in de emotieregulatie als gevolg van de ervaren onveiligheid. Ze hebben geleerd om hun emoties weg te stoppen omdat er niet de taal of de veiligheid was om deze gevoelens te beleven. Een cliënt vertelde doodsbang te zijn voor de eigen boosheid over het misbruik door haar oom. Ze heeft jaren geleefd met de kinderlijke angst dat wanneer ze wat zou zeggen haar vader de misbruiker zou vermoorden en naar de gevangenis zou gaan. Moeder die al kwetsbaar was zou dan alleen voor het gezin moeten zorgen. Dat zou dan haar schuld zijn. Ze heeft zo geleerd alle emoties, en boosheid in het bijzonder, te bestempelen als gevaarlijk dat ze nu dwangmatig wordt en in paniek raakt als ze boosheid voelt opkomen.
Stap 3: Schuldtoewijzing
De volgende stap is die van de schuldtoewijzing. Hierbij is het nodig dat de dader in de juiste proporties verantwoordelijk wordt gemaakt voor zijn gedrag. Vaak is het nodig om in deze stap het beeld van de dader bij te stellen omdat er initieel vaak het slechte of juist het kwetsbare deel van de dader is ontkent. Ook zal het slachtoffer een reëel beeld moeten vormen over de eigen verantwoordelijkheid. Deze stap kan opgaan met een schulderkenning door de dader (of naasten van de dader), maar dit is zeker niet noodzakelijk.
Om de schuld toe te wijzen is het nodig dat er een mate van gelijkwaardigheid is tussen dader en slachtoffer. Bij vroegkinderlijk trauma is dit per definitie niet het geval. Het kind is in een afhankelijke positie en heeft jarenlang de macht van de dader gevoeld. In huiselijke kring zelfs zo direct dat het ging om primaire behoeftes als veiligheid, emotionele steun en levensonderhoud. Het kind trekt de schuld naar zich toe om de spanning tussen de machteloosheid en heftige gevoelens over het misbruik enerzijds en de afhankelijkheid van de dader anderzijds op te lossen. Dit overlevingsmechanisme heeft als effect dat alle machteloze woede over het misbruik op zichzelf gericht wordt. Kinderen die slachtoffer zijn van misbruik ervaren daarom vaak diepe schaamte en zelfhaat. Loskomen van dit patroon is nodig om te komen tot het punt van schuldtoewijzing. Vaak is hier therapie voor nodig om deze patronen te herkennen en te kunnen doorbreken. Terwijl het misbruik niet in de familiesfeer had plaatsgevonden lijkt Marcus in Grace ook dergelijke schuldgevoelens te ervaren naar zijn moeder.
Een tweede moeilijkheid in deze stap heeft betrekking op het vaak aangedane vermogen om de ander te zien met zijn goede en kwade kanten. Marcus begint het album met de dader in de ogen te kijken en noemt hem ‘You fucking animal’, maar in How, het laatste nummer, lijkt hij meer mentale ruimte te hebben om stil te staan bij de binnenwereld van de dader: ‘I had wondered what was done to you. To give you such a taste for flesh.’ In stap drie gaat het ook over het bijstellen van het beeld van de dader en het vermogen om te reflecteren op de binnenwereld van de ander. Dit vermogen is vaak aangedaan door het vroegkinderlijk trauma. Typerend voor mensen met vroegkinderlijk trauma is dat ze moeite hebben om ambivalenties over de ander te verdragen. Vaak is iemand of helemaal goed of helemaal kwaad, nuances en grijstinten zijn moeilijk te verdragen. Vergeving vraagt juist om integratie van deze kanten in één persoon. Soms blijkt ook de dader zelf ook weer slachtoffer van een kwetsbaar gezin of complexe omstandigheden.
Stap 4: Het schenken van vergeving
Onder vergeving schenken verstaan we het loslaten van het recht op vergelding. Hiermee ontsla je de ander uit de positie van dader, waardoor jezelf vrij komt uit de positie van slachtoffer. Deze stap kan pas zinvol gezet worden als de vorige drie volledig zijn doorgewerkt. Vaak is het circulair en zal in andere levensfases of bij nieuwe inzichten opnieuw deze stappen moeten worden doorlopen.
In de hierboven aangehaalde Bijbelteksten wordt vergeving neergezet als voorwaarde om zelf vergeving te ontvangen. Het onvermogen om te vergeven wordt streng gestraft. Uit onderzoek naar godsbeelden van mensen met vroegkinderlijk trauma blijkt dat zij God meer ervaren als streng, straffend en veroordelend (Schaap-Jonker, 2018). Toen een cliënt vertelde over een preek over vergeving die ze die zondag had gehoord barstte ze in tranen uit: ‘Ik denk dat God me haat omdat ik hem niet kan vergeven. Ik probeer het, maar ik heb geen idee hoe. Ik heb elke nacht nog dromen hoe hij mij verkracht.’ Wanneer er wordt gepreekt over vergeving gaat het vaak over de opdracht en de heilzame werking van vergeving en zelden over de complexiteit ervan en de pastorale en/of psychologische zorg die daarvoor nodig is. Dit wordt gehoord door het slachtoffer als een vorm van spirituele victim blaming, waarin de last van het slachtoffer wordt vergroot.
In de christelijke (gereformeerde) traditie is er altijd veel aandacht geweest voor schuld en vergeving. We staan immers allen schuldig voor God en we hebben allen behoefte aan vergeving. Een pervertering hiervan is het claimen van het recht op vergeving. Daders hebben vaak moeite met het doorvoelen en onder ogen komen van hun eigen misstappen. Dit kan mogelijkerwijs samenhangen met dezelfde dynamiek die maakt dat ze dadergedrag zijn gaan vertonen in de eerste plaats. Het (subtiel) claimen van vergeving als recht, zonder het proces van vergeving volledig te doorlopen, is een manier om het hoofdstuk te kunnen sluiten en door te kunnen. De last wordt dan bij het slachtoffer neergelegd, zij voldoet niet aan haar christelijke plicht om te vergeven.
Stap 5: Genoegdoening
De laatste stap betreft aanvaarding van genoegdoening en het ontwikkelen van een positieve houding ten opzichte van de ander. Genoegdoening kan in financiële of praktische zin zijn, maar hoeft niet te vervallen als er sprake is geweest van vergeving. Genoegdoening neemt het gedane kwaad niet weg maar is een uitwerking van ten volle aanvaarden van de schuld door de dader, waardoor het slachtoffer in de mogelijkheid wordt gesteld om het slachtofferschap los te laten en het leven weer aan te kunnen gaan.
Binnen gezinnen wordt vaak de klokkenluider, degene die de harmonie of het stilzwijgen doorbreekt vervolgens de zondebok. Wanneer het slachtoffer van geweld of misbruik in het gezin begint te vertellen wat er is gebeurd is de primaire reactie over het algemeen schrik en/of ongeloof. De reflex is vaak om zo snel mogelijk het oude evenwicht weer te herstellen. Vergeving is dan een manier om het pijnlijke hoofdstuk te sluiten.
In een gezin waarin de dochter was misbruikt door de oudste zoon hadden de ouders in eerste instantie adequaat gehandeld. Ze waren in systeemtherapie gegaan en hadden ruimte geboden aan de emotionele verwerking van zowel dochter als slachtoffer als dat van hun zoon als dader. Ook hadden ze stilgestaan bij hun eigen rol in het gezin. Aan het einde van het therapieproces hadden ze samen met iemand van het pastorale team het proces afgesloten, vergeving gevraagd en naar elkaar uitgesproken. Nu dochter in de adolescentiefase kwam en een serieuze relatie kreeg begon seksualiteit weer een rol te spelen en kreeg ze opnieuw last van het trauma. Ze ervoer weer boosheid naar haar broer om de impact die het misbruik had op de relatie met haar vriend. Ouders stonden nu echter niet weer open voor het oprakelen van de impact van het misbruik want ze hadden toch vergeven en de bladzijde omgeslagen? Het kon niet zo zijn dat wat ze ‘bij het kruis achter had gelaten weer opnieuw opgepakt zou worden’.
Als Marcus Mumford zingt ‘I wish we could play the fools again’ lijkt hier dezelfde dynamiek onder te zitten. Dit is echter niet reëel. Zowel vergeven als traumaverwerking betekent niet dat het gebeurde geen pijn meer doet, maar dat het slachtoffer een weg probeert te vinden waarmee het kan leven met de pijn van wat er is gebeurd. Hij heeft hierbij zowel zijn gezin, vrienden als de kerkelijke gemeenschap hard nodig om dit vol te houden.
Vergeving hoeft niet te leiden tot verzoening
Het is belangrijk om het onderscheid tussen verzoening en vergeving te maken. Verzoening is geen noodzakelijk gevolg van dit proces en moet ook niet het doel zijn van vergeving. Vergeving kan de randvoorwaarden creëren om ook te werken aan verzoening, maar soms kan de wil tot verzoening het vergevingsproces juist belemmeren en is het wijs om hier vanaf te zien.
Kortom, vergeving kan een emotioneel complex en langdurig proces zijn dat veel vraagt van het slachtoffer. Ik pretendeer niet dat deze lijst volledig is, maar het geeft een beeld van de complexiteit waar iemand als Marcus Mumford tegenaan loopt in het proces van vergeving bij vroegkinderlijk misbruik. Zelfs als de wil er is om dit proces aan te gaan dan nog kan, door de ernst van het kwaad, kwetsbaarheid in de voorgeschiedenis of belastende omstandigheden de weg te zwaar zijn om volledig uit te lopen.
Gemeenschap van gebroken mensen
Marcus Mumford laat ons zien dat vroegkinderlijk trauma niet in het verborgene hoeft te blijven. Popmuziek is een krachtig middel om mensen te raken en daarmee woorden te geven aan zaken die daarvoor niet gezegd of gevoeld konden worden. In een tijd waarin seksueel trauma meer bespreekbaar wordt is het belangrijk goed zicht te krijgen op het proces dat de slachtoffers moeten doorlopen richting herstel.
Hen daarin steunen is niet alleen een taak van hulpverleners, maar ook van naasten en de kerkelijke gemeenschap om hen heen. Vergeving is een Bijbelse opdracht en het kan krachtig zijn om voorbij de pijn en het slachtofferschap te komen. Het betoog van dit artikel is echter om vergeving niet lichtvaardig in de mond te nemen. Wanneer hierover gepreekt wordt is het goed om te realiseren dat een aanzienlijk deel van het gehoor worstelt met de last van vroegkinderlijk trauma. Daarom mag vergeving nooit een oplossing zijn, noch voor het trauma noch voor leed dat voelbaar is in de gemeenschap. Vergeving is het sluitstuk van een langdurig en complex emotioneel proces. Vaak is therapie nodig om de impact van het kwaad onder ogen te komen, de pijn ervan te doorvoelen, de schuld rechtvaardig toe te wijzen aan de dader en vervolgens te komen tot vergeving. En zelfs dan is het nog niet klaar en zal het slachtoffer met de gevolgen van de aangedane pijn moeten leven. In dit alles is een steunende gemeenschap essentieel. En dan is er de hoop dat we uiteindelijk met Marcus Mumford meezingen: ‘But I’ll forgive you now. Release you from all of the blame I know how. And I’ll forgive you know. As if saying the words will help me know how.’
Allard Sierksma, MSc is klinisch psycholoog en programmaleider persoonlijkheidsstoornissen bij Eleos en docent diagnostiek van complexe psychopathologie RINO Utrecht.
Literatuur
Akhtar, S., & Barlow, J. Forgiveness therapy for the promotion of mental well-being: A systematic review and meta-analysis, Trauma, Violence, & Abuse, 2009 19(1), p. 107-122.
Bateman, A., & Fonagy, P. Mentalization-based treatment for personality disorders. A practical guide, Oxford University Press 2016. http://dx.doi.org/10.1093/med:psych/9780199680375.001.0001
Bowlby, J. A secure base: Parent-child attachment and healthy human development, Basic Books 1988.
Enright, R. D., & Fitzgibbons, R. P. Helping clients forgive: An empirical guide for resolving anger and restoring hope, American Psychological Association 2000. https://doi.org/10.1037/10381-000
Ganzevoort, R. Vergeving moet. Maar het maakt wel uit hoe, in: R.R. Ganzevoort e.a. Vergeving als opgave. Psychologische realiteit of onmogelijk ideaal, serie Geestelijke Volksgezondheid 2-62, KSGV 2003, p. 17-33.
Ganzevoort, R. R., & Visser, J. Zorg voor het verhaal: Achtergrond, methode en inhoud van pastorale begeleiding, Meinema 2007, p. 369-272.
Hirst, S. L., Hepper, E. G., & Tenenbaum, H. R. Attachment dimensions and forgiveness of others: A meta-analysis, Journal of Social and Personal Relationships, 2019 36(11–12), p. 3960–3985.
McNulty, J. K. The dark side of forgiveness: The tendency to forgive predicts continued psychological and physical aggression in marriage, Personality and Social Psychology Bulletin, 2011 37(6), p. 770-783.
Sandage, S.J., Long, B., Moen, R., Jankowski, P.J., Worthington, E.L., Jr., Wade, N.G., & Rye, M.S., Forgiveness in the treatment of borderline personality disorder: A quasiexperimental study. Journal of Clinical Psychology, 2015 71, p. 625-640. doi: 10.1002/jclp.22185
Schaap-Jonker, H., Velde, N. van der, Eurelings-Bontekoe, E.H.M. & Corveleyn, J.M.T. Types of God representations and mental health: A person-oriented approach. International Journal for the Psychology of Religion, 2017 27, p. 199-214. https://doi.org/10.1080/10508619.2017.1382119
Snyder, C. R., & Heinze, L. S. Forgiveness as a mediator of the relationship between PTSD and hostility in survivors of childhood abuse, Cognition & Emotion, 2005 19(3), p. 413-431.
Worthington, E.L., Jr., & Sandage, S.J. Forgiveness and spirituality in psychotherapy: A relational approach, American Psychological Association 2015.
Worthington, E. L., Jr. An update of the REACH Forgiveness model: Psychoeducation in groups, do-it-yourself formats, couple enrichment, religious congregations, and as an adjunct to psychotherapy, in: E. L. Worthington, Jr. & N. G. Wade (Eds.), Handbook of forgiveness, Routledge/Taylor & Francis Group 2020, p. 277-287. https://doi.org/10.4324/9781351123341-26
Noten
[1] Perzisch voor Koning der Koningen, een verwijzing naar Nehemia, die als schenker van Artaxerxes het verzoek doet om terug te keren uit ballingschap om de muren van Jeruzalem weer op te bouwen.
[2] Synoniem voor het kruis.