Tijdens de Internationale Conferentie Philosophy in the Reformed Tradition in december 2021 viel me op wat een grote afvaardiging uit Zuid-Amerika deelnam. Ruim 38% van de deelnemers kwam uit Brazilie, terwijl de deelnemers uit Nederland – qua aantal het tweede land – slechts een kleine 12% voor hun rekening namen. Een verklaring voor deze opvallend grote vertegenwoordiging ligt in relatief recente godsdienstige ontwikkelingen in de Spaans- en Portugeestalige landen op het Amerikaanse continent, de zogenoemde Ibero-Amerikaanse landen als Brazilië (Portugees, met Spaans als tweede taal) en Mexico (Spaans). De Spanjaarden en Portugezen hebben in de 15e en 16e eeuw het katholicisme naar Zuid-Amerika gebracht. De 16e-eeuwse Reformatie ging eeuwenlang nagenoeg geheel aan deze landen voorbij. Tot ver in de 20e eeuw waren christenen er voor 95% katholiek. De laatste decennia is er echter sprake van een snel groeiende groep evangelicals, die in Brazilië inmiddels zo’n 30% van de bevolking omvat. De groep evangélicos is inmiddels ook een politieke factor van betekenis geworden.
Feitelijk heeft pas met de opkomst van deze brede protestantse groep (evangelische groepen, pinkstergroepen en gereformeerden) ook de Reformatie voet aan de grond gekregen in Zuid-Amerika. Binnen deze bredere ontwikkeling heeft, opvallend genoeg, ook de reformatorische wijsbegeerte een ingang gevonden. Een centrale vraag voor deze protestantse christenen is hoe zij zich, als relatieve nieuwkomers met een groeiend zelfbewustzijn, hebben te verhouden tot de cultuur waarin zij leven. Hiertoe vinden zij aanknopingspunten in het neocalvinistische denken, dat zich onder meer kenmerkte door emancipatie en geestelijke wapening van een groeiende, zelfbewuste groep gereformeerden onder aanvoering van Abraham Kuyper. Er ontstaat een groeiende behoefte aan protestantse literatuur. Veel Spaanstalige literatuur is afkomstig uit kringen van Hispanics in Noord-Amerika.
Een jonge loot aan de Spaanstalige protestantse boom is het Cántaro Institute. Dit instituut, dat zichzelf reformed evangelical noemt, richt zich op Spaans- en Engelstalige protestanten in zowel Zuid- als Noord-Amerika. Het geeft Spaanse vertalingen uit van werk van bijvoorbeeld Groen van Prinsterer en Herman Bavinck en ontsluit werk van 16e-eeuwse Spaanse Bijbelvertalers en theologen als Casiodoro de Reina en Cipriano de Valera, die als protestanten in ballingschap leefden. Een centrale figuur, verbonden aan het instituut, is de Mexicaanse hoogleraar filosofie en theorie van de economie Adolfo García de la Sienra Guajardo, die ook betrokken was bij de genoemde conferentie. Hij kan beschouwd worden als de grootste kenner van de reformatorische wijsbegeerte in de Spaanssprekende wereld.
Twee recente, compacte publicaties van dit instituut zijn inleidingen tot het denken van Herman Dooyeweerd. Josué Reichows Reform your Mind vat Dooyeweerd vooral op als criticus van de moderniteit en loopt uit op een reformatorisch-wijsgerige kritiek op de Latijns-Amerikaanse (cultuur)theologie. Dit boek is een vertaling van de Portugeestalige uitgave Reformai A Vossa Mente – A Filosofia Cristã De Herman Dooyeweerd uit 2019. Het tweede boek, Steven Martins’ Towards a Christian Understanding, schetst aan de hand van met name Dooyeweerd de contouren van een christelijk-wijsgerige levens- en wereldbeschouwing. In beide publicaties wordt Dooyeweerd nadrukkelijk gezien in het verlengde van Kuyper. De gedachte van de allesomvattende heerschappij van Christus over de werkelijkheid is voor de auteurs van beide publicaties wezenlijk, evenals de noodzaak van een integraal-christelijke levens- en wereldbeschouwing (worldview). Van een tweerijkenleer kan geen sprake zijn. Het zijn bij uitstek deze accenten die worden opgepikt binnen de Ibero-Amerikaanse context van vandaag. Opvallend negatief zijn beide auteurs over de katholicisme. Enigszins karikaturaal is daarbij het schema van natuur en genade dat, in navolging van Dooyeweerd, over het katholicisme wordt gelegd. Dit schema was eind negentiende eeuw misschien accuraat, maar is dat nu niet meer.
Pas met de opkomst van de evangélicos heeft de Reformatie voet aan de grond gekregen in Zuid-Amerika en ook de reformatorische wijsbegeerte een ingang gevonden
De eerste auteur, Josué Reichow, is geboren in Brazilië. Hij studeerde sociale wetenschappen, specialiseerde zich in de geschiedenis van de filosofie en behaalde een master in de theologie. Sinds 2016 woont hij met zijn vrouw in het Verenigd Koninkrijk, waar hij verbonden is aan L’Abri te Hampshire. Interessant daarbij is overigens om te weten dat er een directe invloedslijn van Dooyeweerd via de kunsthistoricus Hans Rookmaker loopt naar L’Abri.
Reichow begint zijn boek met een verdienstelijke analyse van de moderniteit. Hij presenteert vervolgens het neocalvinisme als een kritiek op de moderniteit. Van daaruit wijst hij op de noodzaak van een christelijke filosofie, gebaseerd op een christelijke levens- en wereldbeschouwing. Die christelijke filosofie is, zo betoogt Reichow, een instrument in de christelijke reformatie van de cultuur. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het neocalvinisme als zodanig ook te beschouwen is als een moderne beweging, zij het een antirevolutionaire en anti-rationalistische. Die nuance had meer uitwerking mogen krijgen.
Door het hele boek heen klinkt de stem van de Braziliaanse theoloog Guilherme de Carvalho, verbonden aan L’Abri in Brazilië. Reichow leunt zwaar op hem, soms iets te veel, naar mijn smaak. Een redactioneel minpunt is ook dat een groot deel van de aangehaalde literatuur Portugeestalig is, ook waar de originele werken Engelstalig zijn. In een Engelstalig werk, ook al is het een vertaald werk, mag je toch verwachten dat zoveel mogelijk wordt verwezen naar Engelstalige originelen.
De tweede auteur, Steven Martins, is afkomstig uit de kring van Hispanics in Canada. Hij studeerde theologie, werkte bij Paideia Press (dat o.a. werk van Dooyeweerd uitgeeft), is pastor en stond aan de basis van het Cántaro Institute. Martins is een presuppositionalist in de lijn van Cornelius van Til, Greg Bahnsen en John Frame. Centraal staat de stelling dat het christelijk geloof, net als iedere levens- en wereldovertuiging, haar eigen epistemologie kent. Het is een fundamenteel perspectief dat haar eigen, meest consistente verklaring van de werkelijkheid biedt. Martins gebruikt Dooyeweerds wijsbegeerte om dit perspectief in te kleuren. Hij lijkt zijn kennis over Dooyeweerd echter voor een belangrijk deel uit tweede hand te hebben. Hij leunt zwaar op Willem Ouweneels Wisdom for Thinkers (2014).
Filosofie wordt door Martins opgevat als koningin van de wetenschappen, als discipline of disciplines (in de woorden van Danie Strauss). Het is de discipline die het geheel omvat. Daarom is het van wezenlijk belang dat er op basis van een christelijke levens- en wereldbeschouwing een christelijke filosofie wordt ontwikkeld. Die filosofie is op haar beurt de basis voor christelijke engagement op allerlei levensterreinen.
Voor zover de boeken van Reichow en Martins inleidingen tot Dooyeweerd zijn, zijn ze tamelijk klassiek van opzet (modaliteitenleer, grondmotieven, etc.). Ze bieden op dat punt geen nieuwe inzichten. Wel gaat Reichow meer de diepte in dan Martins door te kiezen voor het perspectief van een cultuurkritiek. Origineel is zijn analyse aan de hand van Dooyeweerds grondmotieven van twee cultuur-theologische bewegingen in Brazilië: de Missão Integral en bevrijdingstheologie. Martins’ boek is veel breder van opzet en blijft daardoor meer aan de oppervlakte. De verdienste van beide auteurs is dat ze Dooyeweerdiaans jargon zoveel mogelijk vermijden. De boeken zijn vlot en toegankelijk geschreven. Op geen enkel moment worden ze echt kritisch waar het gaat over de neocalvinistische erfenis waaruit zij putten. Dat is ook niet hun opzet. Ze zijn geschreven om handvatten te bieden voor een kritische analyse van de cultuur en voor een christelijke levens- en wereldbeschouwing aan de hand van neocalvinistische inzichten. Deze inzichten staan als zodanig niet ter discussie, omdat er dankbaar uit geput wordt ter vorming van een geestelijke wapenrusting.
Ten slotte: hoopvol vind ik dat de neocalvinistische traditie van christelijk filosoferen vitaal blijkt. Ook buiten de specifiek Nederlandse kraamkamer wordt dit denken opnieuw vruchtbaar gemaakt in een andere tijd en context.
Bas Hengstmengel is advocaat en filosoof.