
In ‘Mensbeeld’ wordt een spraakmakende denker geïnterviewd. Deze keer Norman Wirzba, hoogleraar theologie aan Duke University. Hij is opgegroeid op een boerderij en heeft veel nagedacht over landbouw en de betekenis van land in de Bijbel. Hij benadrukt dat de Bijbel niet alleen maar gaat over mensen, maar ook over de verlossing van de schepping. Wat kunnen filosofie en theologie leren van de landbouw? En wat valt er vanuit christelijk-theologisch perspectief te zeggen over voedsel?
Je ouders waren boeren. Kun je iets vertellen over hoe dit je heeft beïnvloed?
Zowel mijn moeder als mijn vader zijn in het begin van de jaren vijftig naar Canada geëmigreerd. We hadden onze eigen familieboerderij. We hadden runderen, varkens en kippen, en we verbouwden graan en luzerne en dergelijke. Het was een heerlijke manier om op te groeien. Ik dacht dat ik zelf ook zeker boer zou worden. Maar het waren de jaren tachtig. Als we vee zouden willen blijven houden, moesten we uitbreiden naar een veestapel van 10.000 tot 20.000 dieren. Dan heb je echter heel veel land nodig, wat betekent dat je enorme financiële schulden moet aangaan. En dus besloot ik dat ik docent zou worden.
Het was een hele verandering om over te gaan naar het lezen en schrijven van boeken en lesgeven. Ik ging filosofie en theologie studeren en promoveerde in de filosofie, waarbij ik mij vooral bezighield met Franse en Duitse denkers uit de 19e en 20e eeuw. Maar dat veranderde allemaal toen ik Wendell Berry ontmoette, een agrarisch schrijver, dichter en criticus. Wendell Berry is een schrijver die het belang van land en huis benadrukt en belangrijke culturele vragen aan de orde stelt. Hij schrijft over de transformatie van de landbouw, de overgang van traditionele veeteelt, waar mijn grootvader mee te maken had, naar industriële landbouw, waar we met name door bankiers toe werden gedwongen. Dat verhaal kwam heel dicht bij mijn eigen ervaring.
Wat me opviel, was dat de meeste theologie en filosofie die ik had gelezen ‘stads’ was. Het weerspiegelde de visie van stedelingen en het weerspiegelde ook wat in de afgelopen eeuw steeds dominanter is geworden, namelijk dat mensen niet zelf voedsel hoeven te verbouwen. Ze kopen hun levensonderhoud. We doen nu bijna alles via een winkel of via internetaankopen. Ik zeg niet dat dat iets slechts is, maar het verandert wel de manier waarop we naar de wereld kijken. Het verandert de wijze waarop we over onszelf in deze wereld denken en hoe we onze verantwoordelijkheden zien. Dus begon ik me te realiseren dat de agrarische manier van denken over belangrijke filosofische en theologische vragen echt een gamechanger is. Je gaat op een andere manier filosofie bedrijven als land je vertrekpunt is. Ik begon nu de Schrift te lezen op die manier en realiseerde me hoe centraal land daarin is.
Wat me opviel, was dat de meeste theologie en filosofie die ik had gelezen ‘stads’ was
Is onze gebondenheid aan het land ook belangrijk voor mensen met een ander beroep, zoals advocaten of journalisten?
Zeker. Ik denk dat veel journalisten de complexiteit van het agrarische leven niet op waarde schatten. Dat zie je bijvoorbeeld aan de manier waarop journalisten boeren soms aanvallen vanwege hun werkwijze en vragen: waarom doen boeren dingen die vervuiling kunnen veroorzaken? Of misschien stellen ze vragen over de slechte behandeling van planten en dieren. Wat journalisten niet beseffen, is dat er een landbouweconomie is die boeren dwingt om te doen wat ze moeten doen. Het is niet zo dat boeren ‘s ochtends wakker worden en denken: hoe kan ik vandaag dieren mishandelen? Nee, ze moeten dingen op een bepaalde wijze doen omdat het economisch beleid, het financieel beleid of bankiers zegt dat dit de manier is waarop landbouw moet worden bedreven.
U leest dit artikel gratis. Geïnteresseerd geraakt?
Neem nu een jaarabonnement op Sophie of probeer eerst een proefabonnement!
En het is ook een weerspiegeling van de keuzes van de consument. Consumenten willen dat hun voedsel zo goedkoop en makkelijk mogelijk is, wat betekent dat het voor boeren heel moeilijk is om voedsel te verbouwen en vervolgens te verkopen tegen een prijs die recht doet aan het werk dat ze doen of die goede praktijken op het land bevorderen. Boeren staan vandaag de dag dus onder enorme druk, en journalisten moeten beter hun best doen om over die druk te praten in plaats van boeren te bekritiseren. Ze moeten de bredere economische en ecologische context laten zien waarin boeren werken. Ik denk dat ze een heel belangrijke taak hebben om ons een waarheidsgetrouw beeld te geven van hoe de zaken er nu voor staan.
En wat is dit meer waarheidsgetrouwe beeld?
We moeten erkennen dat de bodem leeft. De grond zit vol met allerlei micronutriënten en micro-organismen. En dus is de bodem echt een wonder. We hebben de bodem lange tijd geëxploiteerd, zoals we ook de aarde hebben geëxploiteerd voor allerlei mineralen. Als je dat doet, produceert de grond veel minder gezonde, voedzame voedingsmiddelen. De bodem is dan ook minder goed in staat om droogte te weerstaan of water vast te houden. We weten dat voedsel dat wordt geteeld in complexe ecosystemen met dichte, voedingsrijke grond het gezondste voedsel is dat we kennen. De gezondheid van de bodem is echt de basis voor gezonde planten, gezonde dieren en gezonde mensen, omdat we allemaal afhankelijk zijn van wat er in de bodem leeft.
De industriële landbouw vervangt mensen door machines en gebruikt chemische meststoffen in plaats van biologische bemesting. Natuurlijk kun je met machines op enorme schaal landbouw bedrijven. We hebben boerderijen in de Verenigde Staten die duizenden hectaren groot zijn. En op die akkers worden allemaal monoculturen verbouwd. Het is een systeem dat is afgestemd op machines in plaats van op het welzijn van mensen of dieren. Ik zeg niet dat alle grote boerderijen moeten verdwijnen. We hebben een agrarisch toekomstperspectief nodig waarin veel verschillende soorten landbouw naast elkaar bestaan. Landbouwgrond die momenteel industrieel wordt bebouwd, is echter vaak niet geschikt voor gezonde voedselproductie. Dat komt door de mate van bodemerosie, de vervuiling van watersystemen en de uitputting van de bodemvruchtbaarheid. Het zou mooi zijn als er meer mensen zouden zijn die van het land houden en die de vaardigheden hebben om er goed voor te zorgen.
Het is heel erg belangrijk om uit te zoeken hoe we landbouwers goed kunnen waarderen. Boeren zijn nooit adequaat beloond voor het werk dat ze doen. Ze worden in veel stedelijke contexten nog steeds verguisd. Boeren worden gekarakteriseerd als simpele zielen, nietwaar? Dat ze niet erg diepzinnig zouden zijn of niet filosofisch of verfijnd, is totale onzin. Veel van de slimste, wijste mensen die ik ooit heb gekend waren boeren. Dat komt omdat ze te maken hebben met de basisprincipes van leven en dood. Ze moeten een zeer complexe intelligentie hebben om te weten hoe ze voor planten en dieren moeten zorgen. Een van de dingen die ik als theoloog wil laten zien, is dat er voldoende Bijbelse bronnen zijn om landbouwwerk positief te waarderen. Want zonder goede landbouw, zonder goede voedselproductie, zonder een goede manier om met land en met arbeiders om te gaan, hebben we geen hoopvolle toekomst.
Welke passages in de Bijbel vindt u bijzonder relevant voor een begrip van land?
De Psalmen spreken herhaaldelijk over landbouw en beschrijven God als boer of hovenier. Psalm 65 is daar een goed voorbeeld van. Ook het verhaal van de Hof van Eden laat dit goed zien. De eerste ontmoeting die je daar met God hebt, is die van God als akkerbouwer, die aarde in de handen neemt en erin blaast om leven voort te brengen: de mens, de planten en de dieren. En dan volgt het verbazingwekkende: God zegt tot mensen dat het hun taak is om deze wereld op de juiste manier te cultiveren en te onderhouden. Het is een uitnodiging om samen met God de wereld te bewerken. Want wanneer je de wereld bewerkt of cultiveert, krijg je in de eerste plaats een veel beter begrip en waardering voor de wereld waarin je leeft. De schepping is mooi, maar ze is ook kwetsbaar en heeft ons respect en onze zorg nodig. Als we door de aarde worden gevoed, moeten we haar op onze beurt ook voeden. Dat is een fundamentele regel.
Dat verhaal is fundamenteel, niet? En het komt in veel andere passages in de Schrift terug. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de profeten, die zich verzetten tegen het misbruik door het oude Israël, dan zie je dat het verval van het land en het verval van het volk hand in hand gaan. Het één hangt met het ander samen. Als je voor mensen wilt zorgen, moet je ook zorgen voor het land dat hen voedt. Daarom spreken de profeten over het onrecht van de mishandeling van arbeiders of zelfs het onrecht van de mishandeling van dieren. Of neem de sabbatwetgeving in Leviticus: het land rust, de dieren rusten. Het gaat niet alleen om mensen. Dus een van de dingen die ik moest leren, en vreemd genoeg moest ik dat leren nadat ik de opleiding theologie had afgerond, was hoezeer de Schrift over meer gaat dan alleen mensen. Dat het gaat over land en over water. Het gaat over planten en niet-menselijke dieren.
Als je voor mensen wilt zorgen, moet je ook zorgen voor het land dat hen voedt
Zoals u al zei, wordt in het tweede hoofdstuk van Genesis gesproken over mensen als boeren. Maar wat vindt u van het eerste hoofdstuk, waarin God de mensen opdraagt de aarde te onderwerpen en te beheersen?
Ik heb geen moeite te spreken over de unieke status van de mens, hoewel we heel voorzichtig moeten zijn. Mensen hebben bepaalde vermogens die andere dieren niet hebben, maar het is ook duidelijk dat dieren vermogens hebben die de onze overtreffen, nietwaar? We moeten dus niet te snel beweren dat mensen compleet uitzonderlijke wezens zijn. Dat zijn ze niet. En als je daar bevestiging van wilt, lees het boek Job. Job maakt heel duidelijk dat als je denkt dat mensen het middelpunt van het universum zijn, je je jammerlijk vergist. God geeft ook om wezens die ons verscheuren als wij in hun buurt komen!
Het gebod om te onderwerpen en te heersen heeft waarschijnlijk meer problemen veroorzaakt dan welke andere tekst in de Bijbel dan ook als het gaat om ecologie. De mensen die deze teksten schreven, waren boeren. Het waren geen mensen die in bulldozers zaten of in fabrieken of wolkenkrabbers. Het idee van onderwerpen en heersen kan dus niet betekenen dat we hele bergen opblazen of planten en dieren naar eigen inzicht manipuleren, zoals wij dat tegenwoordig kunnen. Dat zou nooit in hun verbeelding zijn opgekomen. Het zou zeer onverstandig zijn van boeren om hun dieren te mishandelen, want door dat te doen brengen ze hun eigen levensonderhoud in gevaar. Je kunt niet zomaar met dieren doen wat je wilt. Hetzelfde geldt voor het land. Als je niet goed voor je land zorgt, ben je kortzichtig.
Die passage die spreekt over onderwerpen en heersen, vertelt ons ook dat we naar Gods beeld zijn geschapen. Nu moet je jezelf afvragen: als we naar Gods beeld zijn geschapen, zou dan niet de manier waarop we onderwerpen en beheersen een weerspiegeling moeten zijn van Gods manier van omgaan met schepselen? De Schrift zegt nergens dat God met ons naar eigen willekeur behandelt. Nee, Gods liefde biedt ons juist ruimte om de schepselen te zijn die we zijn. God dwingt geen wederliefde van ons af. God gebruikt geen geweld tegen mensen om een wereld te scheppen zoals God die wenst. God manipuleert niet. God bedriegt niet. God gebruikt geen gif. De dingen die we associëren met menselijke heerschappij en controle zijn juist niet de dingen die we zien bij God. Jezus weerspiegelt dit het duidelijkst wanneer ons in Kolossenzen wordt verteld dat Hij het beeld is van de onzichtbare God. Wat leren we hieruit? De manier van Jezus is om ‘er voor anderen te zijn’, zoals Bonhoeffer het beschreef. Jezus’ heerschappij gaat niet over meedogenloze controle, maar over zelfverloochenende dienstbaarheid.
De dingen die we associëren met menselijke heerschappij en controle zijn juist niet de dingen die we zien bij God
Brengt deze nadruk op de verbondenheid van God en mensen met het land niet het gevaar van heidendom met zich mee? Onderscheidt de God van Israël zich niet ook van heidense goden door het feit dat deze een ‘nomadische’ god is?
Dat is een goede vraag. De Schrift laat zien dat God aanwezig is in de wereld alsook in het leven van alle schepselen. Zoals Psalm 104 zegt: als God het eigen gelaat zou verbergen en schepselen hun adem zou ontnemen, zou de hele wereld tot stof vergaan en sterven. Het idee dat God afwezig is in de wereld is dus gewoonweg onjuist. Maar we willen ook geen pantheïsten zijn die God identificeren met een boom. Dat zou duidelijk een vergissing zijn. Wel kunnen we zeggen dat God aanwezig is in de boom als het leven dat erin zit. God is de kracht, de macht, de liefde in het leven van elk schepsel.
Wat mij zorgen baart bij mensen die de nadruk willen leggen op de nomadische verhalen die we duidelijk in de Schrift vinden, is dat ze denken dat plaats er niet toe doet. Volgens mij is dat een grote fout. Plaats doet er wel degelijk toe. Je hebt de ark van het verbond die verplaatst wordt, maar je hebt ook de tempel, je hebt ook het beloofde land. God verzoent alle dingen in de hemel en op aarde. Omdat God beschikbaar is op alle plaatsen en voor alle volkeren, moeten we ons ook realiseren dat de grenzen die we trekken om mensen binnen of buiten te houden, verkeerd zijn. God respecteert geen enkele politieke grens. Wanneer je God aan een bepaalde plaats bindt en God tot een bepaalde plaats beperkt, of dat nu een heidense god is of de christelijke God of de joodse God, kom je in allerlei problemen terecht, omdat we weten dat ideologieën als Blut und Boden vaak xenofoob en ongastvrij zijn. En ja, dat is een enorm gevaar waar we ons bewust van moeten zijn en ons tegen moeten verzetten.
U probeert een theologie van eten te ontwikkelen. Wat is het verband tussen voedsel en theologie?
Voor veel christenen is voedsel niet meer dan een product. Het is iets dat je in een winkel of online koopt, vervolgens opeet en dat dient als brandstof voor je lichaam, meer niet. Zolang je voedsel ziet als grondstof of als handelswaar, maak je je alleen maar zorgen over de vraag of het goedkoop is, of het lekker smaakt en of het gemakkelijk verkrijgbaar is. Als je alleen maar bezig bent met het maximaliseren van genot of het minimaliseren van de prijs, kun je ervan uitgaan dat dit ten koste gaat van het land en van boeren. Voedsel is meer dan een grondstof, het is een geschenk. Ook al kunnen we veel doen om het leven te laten groeien en bloeien, het leven zelf blijft iets mysterieus. We hebben er geen controle over. We lenen van het leven en manipuleren het leven, maar we creëren zelf geen nieuw leven.
Wat de taal van voedsel als geschenk ons leert, is dat we de controle moeten loslaten. We moeten op een nederigere en dankbaardere wijze ontvangen, en ook genereuzer delen. Dat geeft ons een andere visie op wat mens-zijn is. We zijn niet louter zelfstandige, autonome wezens. Als je leert om deze wereld lichter, minder bezitterig vast te houden, wordt delen met anderen veel logischer. Dit zie je in zoveel culturen. Delen is wat je gewoon doet, omdat je al weet dat je iemand bent die leeft door voortdurend te ontvangen. En als dat waar is, als het echt tot in het diepst van je zelfbegrip is doorgedrongen dat je leeft door het ontvangen van gaven, dan is delen ook niet iets dat meteen altruïstisch is. Het is gewoon wat je hoort te doen.
Wat de taal van voedsel als geschenk ons leert, is dat we de controle moeten loslaten
Gaat voedsel naast het leven echter niet ook over de dood, over eten en gegeten worden?
Als je zelf voedsel verbouwt, weet je dat andere organismen moeten sterven zodat wij kunnen eten. Dat is een belangrijk punt. Als je gewoon boodschappen doet in een winkel, denk je niet na over de dood. Dat hoeft ook niet, want alles ziet er mooi uit, alles is verpakt en het smaakt meestal best lekker. Je hoeft je dus geen zorgen te maken over het feit dat de productie van dit eten gepaard ging met de dood. Geen enkel wezen leeft zonder te eten, wat betekent dat geen enkel wezen leeft zonder dat andere organismen sterven. De wereld die God heeft geschapen is in veel opzichten prachtig en mysterieus, maar ook angstaanjagend. God heeft bij de schepping voor een wereld gekozen waarin de dood volop aanwezig is.
Ik denk dat een van de vragen die we onszelf moeten stellen is: waarom zijn mensen zo bang voor de dood? Het Evangelie is volgens mij vrij duidelijk als het zegt dat als je je leven probeert te behouden, je het verliest. Voor mij is Johannes 12:24 een zeer belangrijke passage in de Bijbel, waar Jezus zegt: Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, kan er geen vrucht zijn. Mensen moeten het leven niet als een privébezit beschouwen. Het leven is een geschenk dat met anderen gedeeld moet worden. Dus jij en ik leven voortdurend door het leven van anderen, door het leven van de planten en dieren die we eten. En ook met het bodemleven staan we in voortdurende uitwisseling. In die circulatie, in dat delen, vinden dood en leven altijd tegelijkertijd plaats.
Denk aan de passage uit Genesis die zegt: als je eet van de boom van de kennis van goed en kwaad, zul je sterven. Welnu, Adam en Eva eten van de boom en ze sterven niet, tenminste als je sterven opvat als biologische dood. Maar toch vindt er wel een soort dood plaats. We zouden het een geestelijke dood kunnen noemen, omdat ze nu gescheiden zijn van God. Ze worden ongehoorzaam en hebben dus geen vertrouwensvolle relatie meer met God. Je zou dus kunnen zeggen dat de dood vele verschillende vormen of uitingen kent binnen de theologie en binnen de Schrift. Daar moeten we op attent zijn.
De hemel staat niet tegenover schepping, of tegenover lichamelijkheid. Het enige wat niet bij de hemel past, is zonde. Dit is belangrijk om te benadrukken, omdat er veel christenen zijn die zeggen dat God uiteindelijk alles zal vernietigen, en dat we dan ergens anders bij God zullen zijn met onze ziel. Ik vind dat een vreselijk destructieve manier om over het einde te denken. Het is alsof je tegen iemand die heel hard heeft gewerkt om een prachtig kunstwerk te maken, zegt dat die kunstenaar niet kan wachten om te vernietigen wat hij net heeft gemaakt. Dat slaat nergens op. God is aanwezig in de wereld als de kracht van leven en liefde, en wij worden geroepen om in navolging van Christus te helen, voeden, verzorgen en verzoenen.
U benadrukt in uw werk ook sterk de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de mens. Waarom is het zo belangrijk om dit te erkennen?
Er zijn veel verhalen die zeer mannelijk georiënteerd zijn en mensen beschrijven in Prometheïsche termen. Wij hebben, zo wordt gezegd, zelf ons lot in handen en we kunnen met de wereld doen wat we willen. Wat we leren, bovenal van vrouwen, is dat het menselijk leven helemaal niet zo is, omdat je als baby wordt geboren, wat betekent dat je met een navelstreng wordt geboren, wat betekent dat je alleen maar hebt kunnen leven dankzij de zorg van een ander mens. En natuurlijk is de baby het meest kwetsbare wezen dat er bestaat. Zonder een moeder die voor die baby zorgt, sterft de baby. En het is niet alleen dat de moeder de baby borstvoeding geeft, het is ook haar verzorgende aanraking, dat ze dit kind vasthoudt. We weten uit psychologisch onderzoek hoe belangrijk intieme, liefdevolle aanrakingen zijn voor de ontwikkeling van een mens. Door dit te leren zien ontdek je dat afhankelijkheid met het leven gegeven is.
Als we onszelf meer zouden gaan zien als gemeenschappelijke wezens, die voortdurend ontvangen en weer geven, dan zou dat veel druk van ons afnemen. Niet alleen de druk om een geslaagd leven te hebben, maar ook die van het alleen of het ons kwetsbaar voelen. Als we oprechte opofferingsgezindheid zouden hebben, zouden mensen niet lijden en zou ook het land niet lijden. Opoffering gaat over leren hoe je voor elkaar kunt zorgen. Het is jammer dat het woord opoffering nogal eens verkeerd gebruikt wordt. We zien dit wanneer vrouwen wordt gevraagd zich op te offeren voor hun man. Welnu, dat is geen kwestie van zorg. Het is een voorbeeld van uitbuiting, wat precies het tegenovergestelde is van wat opoffering zou moeten betekenen.
Het koninkrijk van Jezus wordt niet gedreven door geweld of misbruik. Het wordt gedreven door barmhartigheid en liefde. In het koninkrijk van Jezus gaat het om vergeving en verzoening. Wat we moeten doen is de wereld op de juiste manier liefhebben, precies zoals God de wereld liefheeft. Op die manier mogen we participeren in Gods plan om deze wereld te redden..
Als we onszelf meer zouden gaan zien als gemeenschappelijke wezens, die voortdurend ontvangen en weer geven, dan zou dat veel druk van ons afnemen
Biografie
Norman Wirzba is Gilbert T. Rowe Distinguished Professor of Christian Theology aan de Duke University Divinity School en Senior Fellow aan Duke’s Kenan Institute for Ethics. Hij publiceerde onder andere ‘Food and Faith. A Theology of Eating’ (2019), ‘This Sacred Life: Humanity’s Place in a Wounded World’ (2021), ‘Agrarian Spirit: Cultivating Faith, Community and the Land’ (2022) en ‘Love’s Braided Dance: Hope in a Time of Crisis’ (2024).