Denkwegen naar God

De filosofie kent een lange traditie van ‘godsbewijzen’. Met de teloorgang van de klassieke metafysica boetten echter ook godsbewijzen aan relevantie in. Wanneer het bovenzintuiglijke niet bestaat of niet kenbaar is, is er ook niet veel zinvols over te beweren, laat staan iets te bewijzen. Godsbewijzen gingen behoren tot de geschiedenisboeken van de filosofie. Terwijl het logisch-positivisme welig tierde, vond echter in de tweede helft van de vorige eeuw in nota bene de analytische wijsbegeerte een terugkeer plaats, niet alleen van de metafysica, maar ook van God in de filosofie. Denkers als William Alston, Richard Swinburne, Alvin Plantinga en Nicholas Wolterstorff gingen zich vanaf de jaren zestig en zeventig met behulp van het analytisch-wijsgerig instrumentarium bezighouden met de redelijkheid van

Verder lezen?
De verdere inhoud van dit artikel of deze pagina is voorbehouden aan onze abonnees (u kunt hier inloggen).
Bent u nog geen abonnee, vraagt u dan een proefnummer aan, of registreert u zich direct online voor een abonnement.