Filosofie en religie als elkaars vijand

Een tegendraads geluid in de filosofie. De auteur, hispanoloog en historicus, betoogt dat het christendom geen rol meer speelt in universitaire vakgroepen en aanverwante kringen. Filosofie gaat niet meer over de grote metafysische vragen. Universiteiten zijn als bomen waarvan de stam en de wortels niet meer worden gekend. Het gevolg is een toenemende vertakking in steeds kleinere specialismen. Men weet steeds meer over steeds minder. “Men is verdwaald in de twijgen en bladeren. We zien thans leerstoelen in de meest minuscule segmenten.” Het wezen der dingen aannemen veronderstelt volgens Lemm een metafysische gerichtheid die echter bij huidige filosofen en academici volledig zoek is. De schrijver constateert dat wat zich in de twintigste eeuw aandiende als reactie op het failliet van de negentiendeeeuwse filosofie een humanisme is dat nadrukkelijk vitalistisch, antidogmatisch, ethisch en atheïstisch is. In onze rusteloze, democratische moderniteit zijn filosofie en religie elkaars vijanden geworden. Lemm hekelt de scheiding tussen rede en geloof. De wetenschap zegt niets meer over de godsdienst, en de godsdienst zegt niets nieuws meer over de wetenschap.

Uit het boek ademt een conservatieve geest, in de zin dat Lemm stelt dat de mens van nature niet goed is en de maatschappij niet maakbaar. Traditionele instellingen als kerken zijn nodig voor de algemene geestelijke gezondheid. Religie is het cement van de samenleving. Een liefhebbende God die de mens zoekt en zich door hem laat vinden, vervult het natuurlijk verlangen van de mens. Europa is geestelijk en moreel al geruime tijd in verval. Het christendom, waaraan het haar opkomst en glorie te danken heeft gehad, is verleden tijd. Het hiaat wordt nu opgevuld door de islam. Het seculiere Europa, gebaseerd op liberale beginselen, maakt echter op den duur weinig kans. De moderne mens weet met zijn vrijheid geen raad. Zijn zogenaamde beschaving is barbarij.

Seksuele gemeenschap is gedegradeerd tot ‘gymnastiek’ en wordt in allerlei zogenaamd culturele manifestaties open en bloot getoond. Het individualisme is moordend, huwelijken ontaarden in vechtscheidingen, in de kunst viert de gekte hoogtij en is ieder besef van goed en kwaad afwezig. Multiculturalisme heet thans de officiële filosofie. Lemm wijst op de discriminerende gevolgen van de homolobby richting het christelijk onderwijs. “De christenen hebben lang genoeg hun normen kunnen voorschrijven, nu is het de beurt aan hun slachtoffers.” De schrijver is soms wel ongenuanceerd in het beschrijven van de moderne tijd, te beginnen met de Reformatie. Hij ziet deze laatste feitelijk als een afval van het eeuwenoude katholicisme dat immers universeel is, bestemd voor de gehele wereld. Lemm stelt terecht kritische vragen over de al te specialistisch geworden academische filosofie – die weinig aandacht heeft voor de klassieke metafysische vragen – maar met zijn katholiek geïnspireerd conservatisme kan ik weinig.

Naar aanleiding van

Robert Lemm,

Het labyrinth van de filosofie, Groningen, 2017